‘Dat schijnt een buitengewoon belangrijk pakje te zijn! Ik ben toch niet jarig? Neen, hè?’
Zij nam het pakje in de hand en toen haalde ze de schouders op.
‘Ik heb niets gekocht vandaag.’
Lodi keek toe, hoe ze langzaam de touwtjes opschoof en het papier open vouwde. Toen zag hij zijn moeder doodsbleek worden.
‘O God! O God!’ steunde ze. Haar hoofd viel op zij, alsof ze flauw zou vallen.
‘Marie! Coba!’ riep Lodi verschrikt.
En toen zag ook hij den inhoud van het pakje: een wit met rose wollen jurkje, een wollen sokje en 'n beetje ondergoed - de kleertjes, die zijn zusje gedragen had, toen ze op zulk een onverklaarbare wijze verdwenen was.
Mevrouw Erkelenz wist zich, met inspanning van al haar krachten, te beheerschen en toen Marie en Coba binnen kwamen loopen, ging ze weer rechtop zitten.
‘Wie heeft dat pakje gebracht?’ vroeg ze heesch.
‘Kleertje!’ zei Lodi met gloeiende wangen. ‘U weet wel, mammie, dat nichtje van mevrouw Wessels!’
‘Weet je waar die woont?’
‘Neen mammie, maar tante Roelofs weet 't wel.’
‘Dan moet ik dadelijk naar haar toe.’
Mevrouw Erkelenz stond op, maar ze wankelde en ze zou gevallen zijn, als Marie haar niet ondersteund had.
‘Ik zal gaan vragen, of mevrouw Roelofs dadelijk