‘Láát ze,’ zei hij en hij rolde zich nog wat steviger in de deken.
‘Hè Thé, hoor nou - ze is zeker bang buiten.’
‘Laat 'r dan binnen,’ raadde Théo aan.
‘Ga je mee?’ vroeg Lodi hoopvol.
‘Waarom? Ben je bang alleen?’
‘Nou bang - maar zoo midden in den nacht -’
‘Je bent bang,’ zei Théo op beslisten toon. Hij was nu klaar wakker en overeind in bed. Lodi was bang en die wetenschap deed z'n eigen moed aanmerkelijk grooter worden.
‘Ik ben heelemaal niet bang,’ verzekerde hij. ‘Maar ik ben ook 'n beetje ouder dan jij.’
Hij stond op en zocht z'n pantoffels.
‘Trek jij ook je pantoffels aan, dan gaan we samen naar beneden - in donker natuurlijk.’
‘Waarom in donker?’ fluisterde Lodi.
‘Nou, als er licht aan is, wordt er al gauw iemand wakker en als Lies wakker wordt, dan huilt ze en dan wordt moeder ook wakker en allemaal misschien.’
Théo nam 'n manhaftige houding aan. Met z'n tweetjes, midden in den nacht, door 't stikdonkere huis - het leek wel een avontuur!
Voorzichtig deed hij de deur open.
‘Hou mij maar vast,’ fluisterde hij. En toen Lodi 'n tip van zijn pyama te pakken had, knipte hij 't licht uit. Voorzichtig schoven toen de twee jongens vooruit over de donkere gang. Tastend zocht Théo z'n weg tot ze bij de trapleuning waren aangeland en toen ging 't langzaam naar beneden toe. De keukendeur stond aan