En kleine Liesje sloeg van pure blijdschap 'n roffel op haar bordje.
‘Boekool! Boekool!’
‘Nou, als je 't nog nooit gegeten hebt, zal ik je maar niet dadelijk al te veel geven,’ zei mevrouw Roelofs. ‘Dan kan je eerst eens proeven.’
Maar tot algemeen plezier had Lodi z'n bordje in 'n minimum van tijd leeg gegeten.
‘Heerlijk!’ zei hij. En met graagte hield hij z'n bord nog eens bij.
Toen werd er gescheld. Tot verwondering van de jongens stond moeder dadelijk zelf op om open te doen. En 'n oogenblik later ging ook vader de gang in. De jongens keken elkaar verbaasd aan. Maar daar kwamen ze alweer terug - met oom Erkelenz en alle drie zagen ze er blij uit.
Meneer Erkelenz liep dadelijk op zijn jongen toe.
‘Goddank vent, het is goed afgeloopen!’
‘Ik had 't hem nog niet verteld,’ zei mevrouw Roelofs zachtjes. ‘Hij leek tòch al zoo geschrokken.’
Ook nu keek Lodi z'n vader verschrikt aan.
‘Ja jongen, mammie moest geopereerd worden. En het is, God zij dank, goed afgeloopen. We zullen vanavond nog eens extra voor haar bidden, hè?’
‘En wij ook,’ beloofde Théo dadelijk.
Lodi, gerustgesteld, was weer gaan zitten.
‘Nee maar, zit me die jongen hier te eten! En van zoo'n volgeladen bord! Zooveel eet hij thuis in geen drie dagen!’ riep z'n vader.