En daar stond hij dan voor den drempel van zijn eerste klas. Een heeleboel jongetjes zaten er al in de banken en ze waren allemaal zoo druk en zoo vroolijk, dat Lodi z'n oogen haast uitkeek. Daardoor lette hij niet op 't drempeltje en - daar lag hij!
‘Hallo, wie komt daar onze klas binnen tuimelen?’ vroeg de juffrouw vroolijk, terwijl ze hem optilde.
Vuurrood van verlegenheid keek Lodi naar al die gezichten, die hem lachend aankeken.
‘Lodi,’ zei hij met 'n bedeesd stemmetje.
‘Lodi? En hoe nog meer?’
‘Lodi Erkelenz.’
De juffrouw keek op een papiertje.
‘Lodewijk Erkelenz zeker, hè? Noemen ze je thuis Lodi? Nou, dan zullen wij dat ook maar doen, vind je niet?’
De vriendelijke juffrouw nam Lodi bij de hand en ging met hem, 'n paar banken ver, de klas in.
‘Wacht, we zullen je naast Théo Roelofs zetten. Die is net zoo groot als jij.’
Théo Roelofs, een stevige blonde jongen, stond dadelijk met een lachend gezicht op, om te meten.
‘Zie je wel,’ zei de juffrouw, ‘precies even groot. Nou mogen jullie nog even met elkaar kennis maken, maar als aanstonds de les begint, mag er niet meer gepraat worden, hoor!’
Théo Roelofs schoof nog een eindje opzij om ruim plaats te maken voor zijn kameraadje.
‘Hoe heet je ook weer?’