| |
| |
| |
[III]
ZOO komt dan, om nu tot den boeken-uitgever terug te keeren, deze veelzijdige figuur voor het samenstellen, verkoopen aan den boekhandel, doen verschijnen en handhaven van zijn uiterlijk zich zoo eenvoudig voordoend artikel, het boek - een hoeveelheid bedrukt papier, bijeengehouden door een band of een omslag, en dan in een winkel te koop gelegd -, in aanraking met vele en velerlei menschen, beroepen, grondstoffen, technieken, en van al die elementen en hun werkingen moet hij een meestal zeer vergaande kennis bezitten.
Daar de boekverkooper de natuurlijk aangewezen persoon is om, gesteund door de ruchtbaarheid welke de uitgever aan het verschijnen zijner producten geeft, deze voortbrengselen onder het publiek te verspreiden, ligt het voor de hand dat over diens werkzaamheid nog eenigszins uitvoeriger gesproken dient te worden.
Ook aan den boekverkooper worden hooge eischen gesteld, welke zich in dezen tijd van steeds, volgens menig een onrustbarend toenemende uitgeversbedrijvigheid klemmender dan ooit doen gevoelen. Hij moet niet alleen iemand met algemeenen commercieelen aanleg zijn, maar bovendien de beschaving en de ontwikkeling bezitten, welke door den aard van het artikel, dat hij ver- | |
| |
koopt, zeer in het bizonder worden verlangd. Al zal het hem onmogelijk zijn van alle boeken, waarnaar men hem vraagt, een grondige kennis te verkrijgen, hij moet toch in groote trekken met de literatuur van vele landen, in de eerste plaats met de nederlandsche, zoodanig vertrouwd zijn, dat hij als voorlichter van zijn bezoekers kan optreden. Bedenkt men, dat nieuwe uitgaven in allerlei talen (en de nederlandsche lezer is een polyglot) zich van dag tot dag in zijn magazijnen hooger opstapelen, dan begrijpt men ook, welk een rustelooze werkzaamheid van hem wordt gevergd, wil hij, al is het slechts in algemeenen zin, zijn vak blijven beheerschen of althans overzien. Deze taak wordt nog verzwaard door dezelfde moeilijkheid, welke zich in het uitgeversbedrijf zoo nadrukkelijk doet gevoelen, namelijk de uitgebreidheid en de vergaande gedétailleerdheid der administratie. Men mag dan ook zonder overdrijving zeggen, dat de boekwinkelier, wien het gelukt zijn voorraad, en het vele dat hij onmogelijk alles in magazijn kan houden, voldoende te kennen; zijn zoo verscheiden publiek, dat de uiteenloopends te smaken, grillen en verlangens aan den dag legt, met voortvarendheid en succes te bedienen; zich door het houden van een nauwkeurig en minutieus beheer elk oogenblik den stand van zijn zaak overzichte- | |
| |
lijk te kunnen voorstellen, en ten slotte door onophoudelijke arbeidzaamheid zijn onderneming tot bloei te brengen, - dat deze deelhebber aan de verspreiding van het boek en daarmede aan den opbouw der cultuur een man is van meer dan gewone gaven; van een energie, welke
opgewassen is tegen een voortdurend en inspanning vragend beroep op bekwaamheid, kennis van zaken en menschen, tact, goedgehumeurdheid, werklust, kortom op vele en velerlei eigenschappen van hoofd en van hart. Terwijl in het algemeen het winkelbedrijf hoe langer hoe minder warenkennis gaat vragen, daar immers fabrikant en groothandelaar ten opzichte van vervaardiging, bereiding, afweging, aanprijzing, waarmerking en verpakking den winkelier diens aanvullende werkzaamheid zoo grondig uit de hand hebben genomen, dat hem niet veel meer rest dan het gevraagde artikel over de toonbank aan te reiken, worden van den boekverkooper met den dag meer vakkennis gevraagd en meer innerlijke bekendheid met de tallooze, elk een eigen karakter dragende verkoopsobjecten, die hij in zijn magazijn al of niet voorhanden heeft. Een eisch zoo zwaar, dat zich in den boekhandel (en men denke hier aan een soortgelijk verschijnsel in de medische practijk) reeds teekenen van specialisatie vertoonen.
| |
| |
Het spreekt wel vanzelf, dat niet iedere boekverkooper het hier aangegeven hooge peil van capaciteiten heeft bereikt, en ook tegenwoordig treft men nog professioneele verkoopers van boeken aan die men niet ten volle professionals zou mogen noemen; ja, er zijn van die luchthartige idealisten, wien het toeschijnt dat er evenzeer voor den boekhandel als voor de uitgeverij niet veel meer noodig is dan eenige goede wil en een voorraad boeken. Verreweg het grootste aantal van onze nederlandsche boekwinkeliers bezit echter een vakkundige grondigheid, welke met eere genoemd en geroemd mag worden, en van hun plaatselijke vereenigingen bemoeien er zich met onophoudelijken ijver om, onder meer door het stichten en besturen van opleidingscursussen, het geestelijk en koopmanschappelijk niveau van haar leden tot een achtenswaardige hoogte te doen stijgen.
Dat tusschen den vervaardiger en den verspreider van boeken naar nauwe samenwerking wordt gestreefd, ligt voor de hand. De boekverkooper is de aangewezen, de natuurlijke verbinding tusschen uitgever en publiek, en meer nog dan elders - de aardrijkskundige beperktheid van ons land geeft er aanleiding en gelegenheid toe - bestaat er in Nederland veelvuldige en persoon- | |
| |
lijke aanraking tusschen de beide hoofdfiguren van het boekbedrijf.
Uitgevers en boekverkoopers ontmoeten elkaar in de groote en belangrijke, gedurende de 114 jaar van haar bestaan haar werkingssfeer steeds uitzettende ‘Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels’, welke ook drukkers, binders, papierhandelaars, chemigrafen, veilinghouders, en wie nog meer tot de historie van het boek bijdragen, onder haar leden telt; deze standsvereeniging heeft tot doel de niet altijd even eenvoudig in onderlinge harmonie te brengen belangen der verschillende groepen billijk en bevredigend tegen elkaar af te wegen. Tot de instellingen der ‘Vereeniging’, welke te Amsterdam een statig gebouw op een der oude grachten in eigendom bezit, behoort het Bestelhuis van den Nederlandschen Boekhandel, een organizatie welke hier niet onvermeld mag blijven, daar zij, door als centraal distributiepunt te dienen van alle zendingen tusschen uitgever, boekverkooper en andere aangeslotenen, een vernuftig en ten zeerste de expeditiekosten verlichtend stelsel verwezenlijkt, en in haar werking en algemeene aanvaarding vrijwel een unicum mag worden genoemd.
Maar intiemer, meer van man tot man, brengt de zoogenaamde aanbiedingsreis de personen van
| |
| |
uitgever en boekverkooper bijeen. Hoewel het toenemend aantal uitgevers en boekverkoopers, evenals de stijging der boekenproductie, het hoe langer hoe bezwaarlijker voor de eerstvermelden maakt om al hun nieuwe uitgaven hetzij persoonlijk, hetzij bij monde van een vertegenwoordiger, vóór de verschijning aan de laatstgenoemden te gaan aanbieden, die, wat hun aangaat, reden hebben om zich over een steeds groeiende hoeveelheid bezoeken te bezwaren, - toch blijft men in het boekenbedrijf zeer aan de traditioneele aanbiedingsreis hechten. Zij veroorzaakt den uitgever hooge kosten; zij is inspannend en tijdroovend; doch zij geeft gelegenheid om de waarde en de beteekenis der nieuw verschenen boeken toe te lichten en voorts ter plaatse na te gaan in hoeverre de uitgaven van ouderen datum nog voldoende in den boekwinkel vertegenwoordigd zijn. Als verkenningstocht, om de stemming en de wenschen van boekhandel en publiek te leeren peilen, heeft zij voorts een zeer nuttige zijde. Wat den boekverkooper betreft, hij vindt, behalve in de voorlichting, bij vooruitbestelling in een extra rabat de belooning voor het aanhooren van zijn bezoeker, die zelf, overigens, door zulke bestellingen in staat gesteld wordt zich een becijferden indruk te vormen van de toekomst zijner voorge- | |
| |
nomen uitgaven. Als een nadeel van de aanbiedings-gewoonte wordt soms gevoeld, dat men een werk, vooral wanneer het actueel belang heeft, niet altijd kan laten verschijnen op het gewenschte oogenblik, doch afhankelijk is van den duur der tournée, waartoe het gebruik van den vóór-verkoop verplicht. Ook levert de aanbiedingsreis niet altijd de voldoeningen op welke men ervan verwacht, daar het wel eens gebeurt dat een werk bij de aanbieding slechts weinig sympathie ontmoet en het aantal vooruit gekochte exemplaren ervan gering is, waarna dan de uitgave door het publiek toch met graagte ontvangen wordt. Maar ook de boekverkooper bezit niet de gave
der onfeilbare prognoze, en over het algemeen kan gezegd worden dat zijn steun gedurende de aanbiedingsperiode voor den uitgever van hooge waarde is. Menigmaal heeft een boek zijn verkoopsucces mede voor een groot deel te danken aan de wijze, waarop bekwame, vooruitziende boekhandelaars, reeds dadelijk de beteekenis der uitgave op haar juiste waarde schattend, begonnen zijn hun omgeving ervoor te interesseeren.
Uitgever en boekhandel zijn elkander onmisbaar.
|
|