Poppen en Reuzen (14 april 1907)
De inrichtingskommissie van het Brussels ‘Salon des Arts & Métiers’ stelt zich voor ons met iets ongemeens, iets raars te verrassen, namelijk: met een grote tentoonstelling van Poppen en Reuzen.
Het is u allen misschien niet overbekend dat er, benevens zoveel andere zonderlinge ‘verzamelaars’, ook dolle verzamelaars van poppen bestaan. Op dezer menslievende gevoelens heeft de commissie, ten bate van het grote onwetende publiek, een dringend beroep gedaan.
Zij werd, zo schijnt het, niet in haar verwachtingen teleurgesteld en wij zullen binnen weinige weken op een uitstalling van lieve kinderdingetjes vergast worden, zoals wij ons moeilijk kunnen voorstellen dat er maar enigszins mogelijkheid toe bestaat.
Gij zult dan vernemen dat er te Parijs een ‘Société des collectionneurs de poupées’ bedrijvig is, en wel onder het voorzitterschap van Leo Claretie, de lieflijke schrijver van dat zoete poesjenellensprookje ‘Boum-Boum’.
Leo Claretie heeft de bijtreding van zijn maatschappij toegezegd en zal een twaalfhonderd poppen opzenden, met kostuums uit alle tijdperken van Frankrijks geschiedenis. Zulke verzameling is waarlijk een niet te verwaarlozen schat, als men bedenkt dat sommige poppen drie- en vier- en vijfduizend frank waard zijn.
Ook Mevrouw Pecher van Brussel is een aanzienlijke verzamelaarster. Zij bezit zeshonderd poppen, welke zij heeft aangekleed met de verschillende kostuums der tijdvakken onzer vaderlandse historie. Deze zeshonderd poppen zullen insgelijks worden tentoongesteld.
De commissie zelf vervaardigt duizend nieuwe poppen, welke met allerhande hedendaagse kledij zullen opgeknapt zijn: vastenavondkleren, kostuums van het leger, het gerecht, de kerk, de diplomatische gezanten, het hof enz. enz.
Eindelijk hoopt men de merkwaardige verzameling van de koningin van Engeland te kunnen in Brussel overbrengen. Deze verzameling is bijzonder belangrijk. Zij bevat slechts een tweehonderd poppen maar wordt op meer dan drie miljoen frank geschat.