Waar zijn die oude vunzige barakjes, waar men ‘in’ het uitgaan betaalt hetgeen een bewijs was van de degelijkheid der monsters die men daarbinnen te zien kreeg en tegelijk als een blijk van het vertrouwen dat een eerbaar saltimbank kon stellen in zijn vereerd publiek? Waar zijn de peperkoektenten, de porseleinschranken, de muntebollenstok-, meelstamper-, citroenknol-, smoutsbol-, vetkwabbel- en kramelkramen? Waar zijn de paardjesmolens, de goeie ouwe piepende paardjesmolens die door kinderen in gang werden gezet of door een afgetreende houterige merrie aan het draaien gekregen?
Ik herinner me nog de kanten en fluwelen franjes (met blikkertjes en met drie dampende oliepitten belicht) die omwentelden en sierlijk overeen vouwden al golvend, en ik hoor nog het zuchtend draaiorgelke, dat het gekraak van de molenas niet vermocht te overdraaien! In die tijd - is dat al zo lang geleden? - was het ons, jonge ruiters, gegeven een ring uit een zwierende appel al rijdend op te vangen, en wie hem ving reed gratis de keer nadien.
Ik weet nog hoe verwonderd ik stond, als voor het eerst, de ‘bootmolen’ op de foor verscheen! En hoe zal ik de bijval noemen die kort daarop de molen ‘met de gelappeerde paarden’ verwierf.
Rook! Rook! Alles in rook vergaan!
Nu is de foor al zo weelderig als een Wederlandse Tentoonstelling. Geen barakjes meer, waar men de vrouw met de baard en de twaalf vingeren kon bewonderen, nu kleine, geheimzinnige viezigheidjes. De Schone Irma Frodite heeft La Belle Fatma vervangen. Geen paardjesmolens meer, waar men drie reizen reed voor vijf centiemen, nu schitterend oogverblindende ‘salons’ waar men mooie jufjes in een gewirrel van bonte serpentijnen en een gefrutsel van al te lichte rokken ziet ommevaren. Geen kramen met de Moord van Raemsdonck en het tweekoppig kalf, geen gezondheidsapotheker, geen tandentrekker, geen Tissens, al ouwe rommel, al doje rommel, nu de klaterende gevels der ‘frituren choux de Paris, Glaces, enz.’, nu de vuurspuwende voorportalen der cinema's, nu de Toboggan, de Schuif-af, het Jiu-Jitsiecircus, nu een hoop razende dingen, een oorverdovend lawaai, elektrische schichten, fonografen, madame Blanche de Paunae, een krioeling van lichten, een gezoef van motors, een gedreun van orgelende orkesten, een damp, machinereuken, sireengeluiden - de Hel!