Daar zat ik nu. Ik ben, gij weet het, Vlaming. Ik heb dikwijls door Hollanders het opschietend enthousiasme der Belgen horen... roemen. Ik heb zelf de deftige, bezadigde, degelijke kalmte mijner Noorderbroeders... geroemd. Maar wat moet ik thans gaan denken!...
De maaltijd begon rustig. De witte tafel was met kristal en zilver en bloemen bedekt. Het elektrisch licht speelde liefelijk over dat alles. De wijn, gulden of scharlaken, lonkte warm-levendig in muzikale bekers. Zacht, zwaar-loom, fluwelig blauwden echter de verandaarcaden de diepe lentenacht, en de maan, die haar glanzende sikkel wiegde, bestraalde de brokkelende silhouet van het stille, in blijde glorie sluimerend Hollands paviljoen...
Men at. Men praatte gemoedelijk. Het was Jaak Van den Bosch, die voorzat, en zijn blozend hoofd glom lachend in presidentiële waardigheid. Maar de wijn was geestdrift aan het bereiden. Hoger klom de stemming, vrijer, op ongedwongen tongen, ging het feestgeluid. Mijnheer De Vos zette de eerste toost in:
- Op Hare Majesteit de Koningin!
Allen recht, roemer omhoog. De vaderlandse hymne wordt door een zoetgevooisd Zigeunerorkest aangeheven. Een patriottische aandoening doet opflikkeren de blikken en het beminde Nederland wordt in aller geest en aller borst gehuldigd met liefde.
Men zit. Het duurt geen twee minuten of de heer Tutein Nolthenius komt aan het woord.
- Onze tentoonstelling, zo zegt hij ongeveer, is er. Er mogen leemten, er mogen gapingen zijn. Laat ons de vele overkomen hinderpalen indachtig blijven, en loven en danken om wat wij hebben bereikt. Alle exposanten hebben tot het bereiken van het algemeen doel dapper hun beste krachten bijgedragen, en wij mogen trots zijn. Ik drink op de exposanten!
Allen weer recht, roemer omhoog. Gejuich. Getik. We drinken en we zitten.
We zitten geen halve minuut, of daar verlangt de heer Legrand de spreekbeurt.
Zij wordt hem verleend en hij maakt er een goed gebruik van met een welverdiende hulde aan Minister en Commissaris Regout te brengen.
Allen recht opnieuw, de bekers hoog op de vuisten. Gejuich. Getik. Daar zitten we weer.