De negerslaven in de kolonie Suriname
(1842)–Marten Douwes Teenstra– AuteursrechtvrijII.
| |
[pagina 87]
| |
voer van buiten ophoudt, houden, zoo als het vuige eigenbelang medebrengt, ook deze misdrijven op. De Graaf van Hogendorp berekende de jaarlijskche vermindering van slaven, in de kolonie Suriname, op 4 à 5 per centGa naar voetnoot(*). Meer juist was echter de opgaaf van den Heer Kuhn, die dezelve op 2 ½ à 3 van iedere honderd in het jaar begrootGa naar voetnoot(†); weshalve de geheele slavenbevolking van Suriname, na verloop van jaren, langzamerhand zal moeten uitsterven, althans zoo lang men er, bij Christelijke predikatien, zoo barbaars zal blijven handelen. Met de vernietiging der slaven zal ook de Kolonie te niet gaan, en de vruchtbaarste velden, zoo als thans reeds met vele plantaadjen het geval is, zullen in eene woestenij van bosschen en wildernissen terugkeeren; want Guiana is geenszins een land als het volkrijke Java, dat eigene inboorlingen heeft, daar kan men, des noods, handen huren; maar in Guiana is niets, zoodat aldaar, zal Suriname eene kolonie blijven, volstrekt werkende personen van elders moeten worden overgebragt. - Maar, zouden vele arme Blanken zich niet gelukkig kunnen rekenen, wanneer zij hier in maatschappij uit Nederland overgebragt werden, en men hun, aan de oevers der schoone bevaarbare rivieren, om niet vruchtbare akkers afstond? - | |
[pagina 88]
| |
Welligt ja! - doch men hoort de Surinamers zeggen, dat een' Neger met twee dagen te werken voor zeven dagen voedsel en het verdere benoodigde heeft, doch dat een daglooner in Nederland acht dagen werken moet, om in de behoeften van zeven dagen te kunnen voorzien. De schrandere Staatsman van Hogendorp beweerde (t.a.p., bl. 341), dat men de productie in Suriname welligt even voordeelig met vrije handen zoude kunnen voortbrengen, als nu met die van slaven, doch schijnt, zoo als het mij voorkomt, hier het oog te veel op Java gevestigd te hebben. Op Java, alwaar men bij eene talrijke bevolking duizenden van industriële Chinezen vindt, is dit geheel anders; deze menschen zijn werkzamer en bruikbaarder, dan het handjevol Caraïben, dat van jagt en visscherij aan de bovenrivieren van Suriname leeft; ook de Boschnegers willen op geene plantaadjen werken, en voeren slechts eenige bewerkte boomstammen en balken af. Zal men nu Europeanen naar Suriname overbrengen, deze kunnen op verrena zoo goedkoop niet leven, als een Javaansch huisgezin, en zijn ook minder tegen het klimaat en de zonnehitte bestand; - het mag dus waarheid zijn, dat de Heer Crawfurd met cijferletters bewijst, ‘dat de koffij op Java, door vrije handen voortgebragt, beterkoop geleverd kan worden in Europa, dan de Westindische koffij, door slaven geteeld.’ Zoo lang er slaven in Suriname gevonden worden, zullen zich geene vrije personen tot den arbeid vernederen; deze crisis moet eerst voorbij zijn, en dan gelooven wij met | |
[pagina 89]
| |
den Heer Hogendorp, ‘dat de afschaffing der slavernij, vroeg of laat, eene gelijke strekking hebben zal, als de afschaffing des slavenhandels (t.a.p., bl. 348).’ |
|