Bijzonderheden betrekkelijk den brand te Paramaribo, in den nacht van den 3den op den 4den september 1832
(1833)–Marten Douwes Teenstra– Auteursrechtvrij(A.) Oorzaken van den brand en de verwoestingen door denzelven aangerigt.De Brand van den 3den September des gepasseerden jaars werd door kwaadwillige negerslaven, (zoo als straks nader uit het vonnis blijken zal) moedwillig aangestoken, welk gruwzaam misdrijf vrij zeker de boosaardigste bedoelingen ten grondslag had; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedurende de maand September was men nog algemeen van gevoelen dat de brand door een noodlottig loeval, of onvoorzigtigheid ontstaan was, - bijna niemand vermoedde dat zulk eene God- en Mensch onteerende daad in een menschelijk wezen opkomen konde, veelminder uitvoerbaar was, - en het strekt het karakter der Surinamers tot eer, dat men vrij algemeen de oorzaak aan een bloot ongeluk, en geenszins aan een helsch opzet toe schreef; - uit het vonnis blijkt echter dat de misdadigers na het volbrengen van deze eerste misdaad van brandstichting niet te vreden, hunne pogingen, op onderscheidene tijden, en plaatsen hebben herhaald, doch welke pogingen door Gods goedhied niet hebben mogen slagen, of door aangebragte hulp spoedig zijn tegen gegaan; deze omstandigheden konden niet missen of moesten bij een aantal menschen die onbevooroordeeld waren, de verdenking doen ontstaan, dat ook de eerste brand opzettelijk was aangestoken,Ga naar voetnoot(*) en bij de ontdekking dat de brand opzettelijk aangestoken was, hoorde men van vele de gedachte uiten, dat deze daad alleen gepleegd zoude zijn, om daardoor in eene algemeene confusie gemakkelijk te kunnen stelen; dan het feit dezer afschuwelijke boosdoeners nader kennen leerende hield men de grootheid, en de volharding in deze misdaad, bij de geringheid van het gestolene in geene genoegzame verhouding om hier in geene uitgebreider plans te vooronderstel- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
len, en later heeft men gezien zich hierin niet vergist te hebben en dat zij de uitvoerders waren der ontwerpen van complotten van wegloopers, welke zich in de bosschen schuil houden. Maandag avond den derden September, ruim 10 uren sloeg de vlam uit het huis, bekend onder La. C. No. 4, staande en gelegen op den Heiligenweg, nabij de Waterkant; zijnde een winkelhuis, aankomende en bewoond door den Heer mozes nunes monsanto, welke op dat tijdstip afwezig was; dan wij zullen de verdere bijzonderheden zoo van dezen brand, als de poging tot brandstichting bij de wed. levi abrahams enz. in het vonnis zelve vinden. Na dat de brandstichters successivelijk wegens gepleegde diefstallen opgevangen waren, hielden de herhaalde pogingen tot brandstichtingen geheel en al op. Ook schijnt de ondervolgende Notificatie, van een goed gevolg te zijn geweest. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Notificatie.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in meer dan een geval boosaardig opzet en kwaadwilligheid tol het gebeurde hebben aanleiding gegeven. Heeft goedgevonden en verstaan: eene praemie uit te loven van Vijf Duizend Gulden (ƒ5000) voor en ten behoeve van elken vrijen persoon, en voorts den vrijdom; mitsgaders bovendien nog eene praemie van Twee Duizend Gulden (ƒ2000); voor en ten behoeve van elken slaaf die den schuldigen of de schuldige of zijne of hunne medepligtigen, bij de reeds sedert den 4 September 11.; plaats gehad hebbende voorvallen zal aangeven, in diervoege dat dezelve in handen der Justitie geraken en naar verdienste voor zijne of hunne euveldaad kunnen gestraft worden. Een gelijke praemie van Vijf Duizend Gulden (ƒ5000) voor elken vrijen persoon, en de vrijdom met eene praemie daar en boven van Twee Duizend Gulden (ƒ2000) voor elken slaaf, wordt mede toegezegd op- en voor de aangifte der schuldigen of derzelver medepligtigen die in het vervolg zich aan dusdanig booze handeling schuldig maken, in diervoege dat de schuldige of schuldigen in handen der Justitie geraken en van hunne euveldaad overtuigd kunnen worden. Bijaldien de ontdekking of aangifte geschiedt door eenen medeschuldige of medepligtige wordt aan den zelven bij deze beloofd en toegezegd geheele kwijtschelding van straffe; terwijl bovendien nog door den Hoogen Raad naar bevind van zaken, geoordeeld worden zal, of aan zoodanigen aanbrenger al dan niet eene geldelijke praemie of eenig ander gunstbewijs zal worden toegekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En zal, des verkiezende, de naam van den aanbrenger worden geheim gehouden. Lasten en bevelen dat deze zal worden afgekondigd alomme waar zulks te doen gebruikelijk is, mitsgaders in de nieuwspapieren geinsereerd Aldus gedaan in de Raadsvergadering, gehouden alhier aan Paramaribo, den 10 October 1832.
Ter Ordonnantie van den Gouverneur Generaal in Rade,
Het spreekt van zelve dat bij zoodanige omstandigheden, de geruchten altoos de daadzaken overtreffen, zoo werd er onder anderen ook verhaald dat er pogingen tot brandstichtingen gedaan waren, op vrijdag avond den 14 September aan de schutting bij de kosters woning La. B. No, 94, van de Portugesche Israëlitische Gemeente, in de Heerestraat. Alsmede bij den Heer c.g. eijbo, op Dingsdag avond den 16 October aan de bedgordijnen in het huis La. A. No. 39, over den Heer van bommel in de Keizerstraat, aankomende den Heer j.p. tafares. Op Vrijdag avond den 19 October tusschen de huizen La. A. No. 125 van j.d. flu Kleermaker, en dat van den Boedel s.c. lobato La. A. No. 126 in de Watermolenstraat. Meer waarschijnlijk was het echter dat de bij tijds gebluschte brand bij de wed. j. de vries La. D. No. 356 in de Maagdenstraat op Dondendag den 4 Oc- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tober, 's nachts tegens half twaalf uren, boven in het dak der keuken opzettelijk aangestoken is. Alsmede die bij den Heer j.j. duncan La. A. No. 52 aan den Waterkant, onder de vloering eener paardestal op Dingsdag den 9 October. En eindelijk die bij dina m. breet in de Heerestraat La. C. No. 66, op Maandag den 15 October, tegen 12 uren 's nachts, onder de vloering en op zolder van het regler achter zij-gebouw. Ook hoorde men van brandstichting buiten Paramaribo; - zoo ontstond er op Maandag den 30 Julij 1832, brand op de suiker-plantaadje Accaribo aan de rivier Suriname, in een der negerhuizen van de slavenmagt terwijl dezelve in den grond (te velde) met riet kappen bezig was. - Door welke brand, eene geheele rij negerhuizen in de asch gelegd is. Later en wel op Maandag den 10 September, ontstond er brand op het dorp de Joden Savanah, mede aan de rivier Suriname, zijnde ontstaan in een onbewoond huis aankomende de boedel m. de la parra staande regt over de Sijnagoge; van dit huis sloeg de brand over in het groote hieraan belendende huis van den oud burger kapitein der divisie boven Suriname, den heer jacob de meza; vervolgens verbrandde het huis van nu wijlen den heer josua de la parra (in December 1832 overleden) waarna er nog twee andere huizen in de asch gelegd werden, zoo dat er vijf huizen en bijgeboubouwen totaal verbrand zijn. Dan laten wij tot de hoofdzaak der brand te Paramaribo terugkeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij zullen dan eene korte opgave doen van het geene er in deze verschrikkelijke vuurramp in weinig uren tijds aan gebouwen verbrand is, terwijl zich de waarde van verbrande koopmans goederen, meubilair enz., slechts gissen laat.
Voor en al eer het huis van den heer monsanto in laaije vlam stond, ontwaarde men reeds brand in de achter gebouwen van de aanbelendende huizen, terwijl de vlam als nu met eene ongeloofelijke snelle wijze en verbazende woede, van het eene tot het andere huis oversloeg, waartoe het drooge saizoen, bij den grooten voorraad van hevig brandende handelsobjecten, in de hier staande pakhuizen der kooplieden aanwezig, zoo als olie, pik, teer, aangemaakt witlood, sterke dranken, terpentijn, en zelfs buskruid, de voornaamste oorza ak waren: dit alles gaf het vuur een vreesselijk voedzel: zwarte rookkolommen van eene verbazende hoogte stegen onder een angstig gedruis der vlammen, en het noodgeschrei van eene menigte van have en goed beroofd wordende ingezetenen, ten hemel, - de geheele lucht was als met een zwart rouw floers onder hetwelk een ijsselijk licht flikkerde, overdekt; wijd en zijd verspreidde zich een vuurregen met vlammende lichten en een schrik en angst aanjagend geknap, onder variabele winden over de geheel van hout gebouwde huizen dezer stad; die dezelve niet alleen alle dreigde een prooi der vlammen te maken, maar ook zelfs op afgelegene plaatsen, sommige daken der huizen deed ontvlammen, welke niet dan door spoedig aangebragte hulp gered | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn.Ga naar voetnoot(*) Een verbazende hitte, dreef de tot hulp toegesnelde menigte, op een te grooten afstand om duurzaam werkzaam te kunnen zijn, bij het afbreken van de onderwinds staande huizen en achtergebouwen; daarbij verspreidde zich het vuur als eene watervloed bij eene doorbraak. Niet voor het aanbreken van den dageraad op dings- dag morgen, werd men den brand meester, zoo wel bij de Saramaccabrug als in de Maagdenstraat, door het vaardig daarstellen van een brandpad bij het gewezene Luthersche diaconie - huis, zijnde alle brandbare stoffen, vooral hout van afbraak met de meeste vlijt en volharding van daar weggedragen, en de grond zelfs van de kleinste stukjes hout gezuiverd, ten einde de overlooping van het vuur voor te komen, hetwelk dan ook eindelijk met een gelukkig gevolg bekroond werd. In dezen treurigen nacht zijn de onder volgende huizen verbrand, of door bijl en brandhaken vernield geworden:
‘WATERKANT.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
HEILIGENWEG.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
JODENBREESTRAAT, van de WATERKANT, - REGTS.
LINKS.
MAAGDENSTRAAT, van de JODENBREE STRAAT, - LINKS.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
STEENBAKKERIJSTRAAT, naar de WATERKANT, - LINKS.
REGTS.
Het spreekt van zelve dat alle deze huizen in grooter of kleiner getal van zij- en achtergebouwen en de meeste ook van pakhuizen en magazijnen voorzien waren. Wij kunnen overigens met genoegen melden, dat wij tot nog toe niet vernomen hebben, dat er wezenlijk menschen zijn verongelukt, ofschoon vele, (en dit is wel bij zulk een geval onvermijdelijk) meer of min gekwetst zijn. Ook zijn er weinig goe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deren ontvreemd, indien men in aanmerking neemt de daartoe zoo menigvuldige gelegenheid.Ga naar voetnoot(*) Te zamen 46 woonhuizen verbrand en 13 afgebroken en beschadigd, zijnde het getal van de zij - en achtergebouwen voorzeker drie malen meer geweest, en ofschoon bij dezen brand geen menschelijk wezen het leven heeft verloren, kan men de schade aan roerende en onroerende goederen geleden, gerustelijk op 800,000 gulden stellen. Thans heeft Paramaribo geene andere Protesstansche Kerk, dan die der in 1828 gebouwde, en op den 22 Julij van dat jaar, ingewijde kerk van de Moravische Broeder - Gemeente, welke mede in groot gevaar is geweest, van in den jongsten brand eene prooi der vlammen te worden. Sedert den brand van 1821, hebben de Gereformeerden hunne godsdienstoefening met de Lutherschen in het Kerkgebouw der laatsten gehouden, welke dan ook nu in puin verkeerd is, terwijl alle de daarin zijnde monumenten en inscriptiën, met het orgel en fraaije predikstoel, vernietigd zijn. Dit nu verbrande Kerkgebouw (hebbende geene toren gehad), werd in het jaar 1744 geheel van steen opgetrokkenGa naar voetnoot(†), wordende in dat zelfde jaar door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Heer johann frederick knöffel, met een orgel begistigd. De eerste leeraar dezer gemeente was phaffius. Regt tegen over het orgel vond men aan het Ooster - geveleinde boven den predikstoel, op eene steen in den muur de woorden: Gloria in excelsis Deo 1768. Aan de achter- of noordermuur, was een marmeren gedenkteeken geplaatst, nu geheel lot poeder verbrand, ter gedachtenis van den engelschen koopman william leckie Esq., dewelke den 8sten April 1824, na 24 jaren in deze Koloniegeweest te zijn, in den ouderdom van 45 jaren overleed. Verder las men op dit monument: ‘In the midst of life we are in death’ alsmede in diezelfde taal, de woorden te vinden in het Evang. joh. XI. 25, 26. Ook de naast deze kerk staande Pastorie, en het achter belendende Diaconie-Huis, mede van deze gemeente, zijn eene prooi der vlammen geworden. |
|