Voorrede
Toen de Trustees van de Zuid-Afrikaanse Bibliotheek te Kaapstad mij verzochten, het Dagboek van Adam Tas ter publikatie voor te bereiden, waren zij het met mij eens, dat het niet kon verschijnen zonder een bespreking van de troebelen en geschillen, waarin Tas gewikkeld was, toen hij de aantekeningen maakte en waarover zoveel van die aantekeningen zelve handelen.
De strijd tussen de vrijburgers en de Gouverneur, Willem Adriaan van der Stel, wordt derhalve besproken in een aanhangsel. Daar dit in de eerste plaats bedoeld is voor de student, die de kwestie grondig wenst te onderzoeken, is het mijn streven geweest, niets te beweren, dat niet gestaafd wordt, en zoveel mogelik de bronnen zelf te doen spreken. Dit was niet altijd gemakkelik, in enkele gevallen zelfs niet mogelik, daar de bronnen voor het grootste gedeelte van de tijd niet binnen mijn bereik waren.
Het was de wens van de Trustees, dat de uitgave voorzien zou zijn van een vertaling in het Engels, terwille van diegenen, voor wie anders het oorspronkelike een gesloten boek moest blijven. Het was geen geringe taak de gespierde, kleurrijke taal van Tas met haar sterk verouderde vormen over te zetten in het Engels, zonder iets te verliezen van de indruk op de lezer gemaakt door het oorspronkelike Dagboek. Gelukkig liet mijn kollega, Professor Paterson, zich bewegen deze taak op zich te nemen. Hij heeft het Dagboek niet alleen naar vorm en inhoud maar ook naar de geest biezonder getrouw weergegeven.
De vertaling van de Inleiding en het Aanhangsel is ook van Professor Paterson. Hiervoor ben ik hem te meer verplicht, daar dit te midden van drukke werkzaamheden en currente calamo moest geschieden.
Het is mij een aangename plicht hier mijn hartelike dank uit te spreken voor de hulp, die ik ontvangen heb van de heer A.C.G. Lloyd, Bibliothekaris van de Zuid-Afrikaanse Bibliotheek, van de heer C.G. Botha en de heer R. Andrews van het Kaapse Archief, en van mijn kollega's, Dr. L.C. de Villiers, die de kaarten heeft getekend, en Professor Dr. H. Reinink en Professor J. Purves, die de proeven hebben nagezien.
leo fouché
Transvaals Universiteits-kollege, Pretoria, 25 Maart 1914.