| |
| |
| |
II. Rusland - De carrière van een achterstand
Twee feiten domineren het politieke leven: onze wereld wordt beheerst door Amerika; en ze leeft tot het Russische blok in de gespannen verhouding, die men de naam van koude oorlog heeft gegeven.
Wat het eerste betreft, het is nu zeven jaar geleden dat mijn socialistische vrienden onaangenaam reageerden op mijn opmerking dat het socialisme van Europa nog slechts één taak had: de linkervleugel te ontwikkelen van de Pax Americana. We zijn sindsdien wat meer aan dit begrip gewend geraakt. De geschriften van progressieve essayisten, vooral Socialistische, maken dikwijls de indruk van slechte kleurendrukken waarvan één der cliché's verschoven is. Wat ze ervan vinden blijft altijd een phase achter bij wat ze vinden. Geen wonder dat het beeld blubberig wordt. Dat het onbegrip uit onlust voortkwam, uit de onwil de suprematie van een ander te erkennen, niemand twijfelt daar meer aan. Geen beter symptoom van die onlust dan de wijze waarop het Marshallplan ontvangen werd. Eerst reageerde Europa met hooghartig wantrouwen. Ook de arbeidersklasse had zijn - gelukkig kort - moment van Marxistisch aangekleed snobisme. Daarna werd - allicht! - de hulp aanvaard, maar soms alleen nadat de ontvanger, door een grofheid jegens de gever, zijn ‘onafhankelijkheid’ had gemanifesteerd. De derde phase was de meest komische: toen het einde van de Marshallhulp in zicht kwam, verhieven de Europeanen een geschreeuw alsof de hulp een vordering was op welker inning zij recht hadden.
Er waren groepen die hun waardigheid bewaarden. De Londense ‘Economist’ merkte op dat zo het Marshallplan al een daad van (Amerikaans) eigenbelang was, het een eigenbelang was zo weids doorgedacht, dat het van idealisme niet meer kon worden onderscheiden. Op die periode terugkijkend kan men alleen zeggen dat, wanneer het Marshallplan het logische uitvloeisel was van de Amerikaanse hegemonie in onze wereld, het gedrag der Europeanen volkomen beantwoordde aan wat men kon verwachten van volken die een ondergeschikte plaats innemen.
Het lijkt alsof de historie al van 1914 heeft samengezworen
| |
| |
om die hegemonie voor te bereiden. Demografische en economische factoren kregen bijzondere kracht doordat twee oorlogen Amerika naar voren schoven zonder het land even zwaar te beproeven als zijn tegen- of zijn medestanders. Wat is er al niet gesneerd over de Amerikanen die geen bezetting en geen Battle of Britain gekend hebben. Maar dat is niets nieuws. De meeste gezonde hegemonieën zijn op die wijze tot stand gekomen. De hegemonie die Lodewijk XIV met inzet van al zijn krachten bevocht, heeft niet lang geduurd.
Het is ons belang, dat de Amerikaanse heel lang duurt.
Nu ze eenmaal bestaat kan ze ook niet gemakkelijk meer ongedaan gemaakt worden. Het gaat niet aan de economische of demografische factoren van de verschillende Europese landen bij elkaar op te tellen en dan daaruit te concluderen dat een verenigd Europa de vergelijking met Amerika glansrijk zou doorstaan. De strategische situatie van Europa is veel ongunstiger dan die van Amerika en we zullen er altijd rekening mee moeten houden dat in laatste instantie in die Amerikaanse voorsprong onze redding ligt. De nationale grenzen worden niet gemakkelijk uitgeveegd ter wille van een betere economische ordening; en bovendien, voorzover in die richting wordt gewerkt, gebeurt het in de Pax Americana, d.w.z. onder de voortdurende inwerking van het Amerikaanse politieke en economische overwicht. De economische vervlechting van de democratische wereld heeft zijn centrum in Washington en New York. De problemen die geschapen zijn door de dollartekorten van ieder land afzonderlijk nemen meer aandacht in beslag dan het min of meer theoretische dollartekort van Europa als geheel. De vervlechting van de Atlantische wereld is tot nu toe reëler en gaat sneller dan die van de Europese. Ook de stuwkracht voor de samenbinding van Europa is trouwens van Amerika uitgegaan. Het Marshallplan heeft daaraan meer gedaan dan welk Europees plan ook. De functionnarissen van het Marshallplan hebben meer druk in die richting uitgeoefend dan enig Europees staatsman.
Het is misschien nu het ogenblik zich af te vragen of het geen tijd wordt de Europese zaak aan de Atlantische ondergeschikt te maken. In tegenstelling tot de plannen die de basis vormen van de Europa-beweging, kan men zeggen dat de Atlantische wereld op feitelijke grondslagen rust. Het Atlantische pact is een feit, dat vergaande organisatorische, diplomatieke en economische consequenties heeft. De samenwerking tussen Amerika en Europa, tussen Engeland en Euro- | |
| |
pa, leveren geen technische moeilijkheden van betekenis op; het werkt.
De M.S.A. - het Marshallplan aangepast aan de eisen van de NATO - werkt ook. Wanneer het beëindigd zou worden, zal het toch onuitwisbare sporen nalaten: de fundamenten voor een materiële samenwerking van de Atlantische wereld zijn solide gelegd. Men kan zeggen dat de hegemonie van Amerika in deze formaties zijn harmonische verwerkelijking vindt.
De conclusie hieruit is niet dat de Europese beweging geen goed woord waard is - de verpulvering van Europa in staten, staatjes en souvereine grutjes, belemmert een goed functionneren van de Atlantische gemeenschap. Maar in ieder geval moet het ons ervoor behoeden uit Europees nationalisme iets te doen dat de Atlantische gemeenschap zou kunnen schaden. Want in die gemeenschap ligt onze veiligheid.
We leven immers in de koude oorlog. We zouden haar wellicht beter de koude vrede kunnen noemen. Ze is tenslotte geen oorlog en ze dient - het is de wil van beide partijen - een oorlog te vervangen.
We kunnen twee periodes onderscheiden. In de eerste kregen we het uit elkaar scheuren van het opportunistische front dat Rusland met zijn geallieerden tijdens de wereldoorlog had gevormd. Toen Rusland het Westen zijn ware karakter toonde - het had gedurende de oorlog geen ogenblik opgehouden het anderen te tonen, maar dat had men in de angst van de situatie over het hoofd gezien - was de ontnuchtering groot. Hiermee demonstreerden zowel Amerika als Europa slechts de omvang van hun naïveteit.
Allen werden toen beheerst door de vraag of Rusland de oorlog met ons zou beginnen. De ontwapening waaraan Amerika zich over gaf scheen hen daartoe uit te nodigen. We zijn die periode nu door. Meer en meer worden we genoodzaakt ons af te vragen of we niet voor een heel lange, een ‘historische’ periode, genoodzaakt zullen zijn de, op dit ogenblik meer vijandige dan gespannen, verhouding tot Rusland vol te houden. Het is een nieuw perspectief; dat ook een nieuwe strategie eist.
Terugkijkend werpt de tweede periode een merkwaardig licht op de eerste. ‘Wisdom after the event’ houdt nog niet op ‘wisdom’ te zijn, ten minste niet indien ze weet rekening te houden met de onzekerheid die een zo belangrijk element aan het begin van iedere periode heeft gevormd.
De oorlog kwam niet; maar het was niet onze verdienste.
| |
| |
De ene helft van ons miskende het gevaar; de andere onze kracht. Dodelijk bevreesd voor een conflict, konden ze slechts denken in termen van toegeven; hun angst belette hen te begrijpen dat we onze redding dankten aan het feit, dat - potentieel in ieder geval - Amerika sterker was dan Rusland. Het is sterker omdat het een grotere productiekracht heeft, allereerst in de strategisch belangrijkste bedrijfstakken kolen, staal, ijzer, petroleum. Maar het is sterker op ieder economisch gebied, omdat het een veel grotere technische cultuur heeft, en een veel beter economische organisatie.
Maar bovendien is Amerika veel dynamischer dan Rusland. Bij Amerika vergeleken maakt Rusland de indruk van een monstrueus-conservatieve macht.
Het feit is bijna altijd over het hoofd gezien omdat de communisten en hun vrienden ons Rusland als de enige revolutionnaire kracht in dit tijdsgewricht, en als het desem van onze cultuur, hebben voorgesteld. En, niet waar: een land dat in Korea een oorlog begint, dat er in de gehele wereld vijfde colonnes op na houdt, geschapen en betaald om onze wereld omver te werpen, een dergelijk land moet toch wel dynamisch zijn.
Hier zouden we nu wat ‘wisdom after the event’ willen injecteren. Rusland is de oorlog niet begonnen; het is zelfs op de enorme provocatie die in Amerika's ontwapening na 1945 gelegen was, niet ingegaan. Het heeft een venijnige buitenlandse politiek gevoerd maar bleef steeds binnen de grenzen die vrede van oorlog scheidden. En àls het een stap vooruit deed, was het toch zo voorzichtig, zich, wat de middelen betreft, te beperken tot de status quo. Het sneed de landweg af naar Berlijn, omdat het die potentieel al geheel beheerste; maar het waagde niet de luchtbrug te onderbreken, noch West-Berlijn binnen te dringen. In beide gevallen had het te maken met terreinen die door de Amerikanen en Engelsen werden beheerst.
Het viel in Korea aan, maar door een tussenpersoon, en in de verwachting dat Amerika niet zou reageren. Niet zodra stuitte het op werkelijk verzet of het had slechts één wens: een dragelijke aftocht. In het licht van Korea mag men vragen wat er gebeurd zou zijn indien Generaal Clay toestemming gekregen had met zijn troepen de corridor terug te vorderen. Vermoedelijk zouden de Russen zich niet verzet hebben. De luchtbrug was van de kant van het Westen een uitvlucht en zelfs een begin van capitulatie. Maar het gevaarlijke psychologische effect ervan werd volkomen vernietigd door een ander:
| |
| |
de enorme suggestie die uitging van het meesterschap in de lucht, dat de Engelse en Amerikaanse luchtvloten iedere dag en nacht, ja iedere minuut van de 24 uur, demonstreerden. De Berlijners waren niet vergeten dat juist bij hen in 1944 het luchtwapen het beslissende vernietigingswapen was geweest. Dat de Russen die manifestatie ongestoord toelieten, vernielde het gehele morele effect van de blokkade. En niet in Berlijn alleen.
Wat de vijfde colonnes, de communistische partijen, betreft, ze hebben allang het karakter van een veroveringswapen verloren, indien ze het al ooit gehad hebben. Inderdaad, het leek na de oorlog een ogenblik alsof de communistische partijen van Frankrijk en Italië het land gingen veroveren. Maar dat berustte op een onderschatting van de anti-communistische krachten, vooral in Frankrijk, en op een overschatting van de kracht der communistische partijen, overschatting vooral van de bereidheid der aanhang, de c.p. in een revolutionnair avontuur te volgen. Meer en meer wordt het twijfelachtig of Rusland in een overwinning van die twee partijen geloofd heeft, ja zelfs die overwinning gewild heeft. Het heeft een communistische overwinning bevorderd in de gebieden die het zelf militair beheerste en waarvan het de Westelijke geallieerden uitgesloten had. Het zag op tegen het risico van een communistische overwinning in het gebied dat door de Westelijke machten werd beheerst. Het was bevreesd voor onze reacties, - en dit is de paradox van de eerste periode der koude oorlog - lang voor we zelf het bestaan van zulke vitale reacties bij onszelf vermoedden!
Het was voor de Kominform voordeliger geen beslissende krachtmeting uit te lokken, maar de communistische partijen een actie te laten voeren die een maximum van onrust, onlust en oorlogsvrees verwekken kon, zonder een verbod van de partij uit te lokken. In beide gevallen, zowel in Korea als in Italië-plus-Frankrijk ging het om defensieve agressie, ‘short of war’ in het ene, ‘short of outlawing’ in het andere geval.
Defensieve agressie - want de politiek van Rusland was in grote lijnen erop gericht de buit te verdedigen die het in de tweede wereldoorlog had binnen gehaald. Daarvoor was een zekere mate van agressie aan de peripherie de beste tactiek. Men is alhaast vergeten dat Rusland eerst in 1942 aan onze kant is gekomen, nadat het fascisme zijn bondgenootschap met Rusland verbroken had. Rusland is ook nog de enige staat die met winst uit de oorlog is te voorschijn gekomen. De
| |
| |
tweede wereldoorlog was begonnen als de bestraffing van een grensoverschrijding; ze was van de kant der Westelijke mogendheden een volstrekt defensieve oorlog. Dat de oorlog imperialistisch zou zijn, zoals de nazi's (en de communisten, tussen 1939 en 1942) beweerden, is door de feiten volkomen weerlegd. De enkele eilanden die Amerika als strategische punten is gaan bezetten, hebben geen enkele economische waarde. Economische verschuivingen, laat staan overmeesteringen, hebben van de kant der Westelijke geallieerden nergens plaats gevonden. Omgekeerd: de on- zoal niet anti-imperialistische geest die het Westelijke front beheerste, heeft er in zeer sterke mate toe bijgedragen dat een aantal voormalige koloniën vrij werden. Engeland had niet meer de mentaliteit die nodig is om een koloniale oorlog (tegen India) te voeren en Nederland dat het nog een keer probeerde, werd door de publieke opinie in de Westerse wereld gedwongen de strijd te staken.
Toen de demarcatielijn, die een militair arrangement was, in een annexatiegrens veranderde, werd Europa op fatale wijze herinnerd aan de Russische politiek van voor 1942. Daarvan was deze annexatie een logisch uitvloeisel. Na de staatsgreep in Tsjechoslowakije, die onder de druk van het aan de grens verzamelde of in ieder geval gesignaleerde rode leger plaats vond, trok iedereen een parellel tussen Hitlers spel met Hodzja en Stalins dito met Benesj. Het was een onheilspellende vergelijking voor alle betrokkenen. Het is niet ondenkbaar dat Stalin consequenties trok waaraan wij nog niet toe waren. De gestolen gebieden waren geenszins veilig en men kon de grens alleen consolideren door met agressieve gebaren de aandacht verder naar het Westen te lokken. Au fond was ook dit defensief.
Daarbij vergeleken is Amerika een ware centrale van dynamisme en geestelijke expansie. Ondanks alles is de invloed van Amerika op onze wereld oneindig veel groter dan de Russische. De Atlantische wereld is een Amerikaanse wereld en in het geheel geen communistische. De Europeanen, ook van de volksbuurten, gaan naar de films van Hollywood kijken; er moet heel wat gebeuren voor ze bereid zijn zich te gaan vervelen bij een Russische film. Dat geldt net zo goed voor de arbeiderswijken van Parijs en Rome. Sartre wiens gehele activiteit even bedekt pro-communistisch als giftig-anti-amerikaans is, gaf de prikkel tot een mode die men meestal ten onrechte als existentialistisch karakteriseert. Men is in die
| |
| |
hoek stevig anti-amerikaans; maar de jongelui dragen Canadese jassen en amerikaanse blue jeans.
Er zijn belangrijker voorbeelden te noemen, maar deze zijn karakteristiek omdat ze als het ware aan de individuen ontsnapt zijn. Het is waar dat Amerika zeer weinig invloed heeft uitgeoefend op het Russische glacis. De Russen hebben dat weten te verhoeden. Maar tot welk een prijs! Ze hebben hun gebied volstrekt moeten afsluiten en die afsluiting heeft niet weinig bijgedragen tot de onbewegelijkheid van het Russische blok. De gehele houding van het Russische regime is afwerend, antistimulerend. De kloof tussen het Russische regime en de Westelijke wereld is nu zo groot dat ze het defensieve karakter van het regime nog moet versterken. Er is haast geen aanknopingspunt, geen kennis, geen voedsel voor het voorstellingsvermogen. Er is geen brug, haast ook geen uitvalsbrug. Maar dat geldt niet voor de periphere gebieden. De satellietstaten zijn geenszins geabsorbeerd, geenszins gedigereerd, laat staan gewonnen. Indien de druk minder werd, de overweldigende meerderheid van de satellietbevolking zou tot vijfde colonne worden, voor ons. We hebben dat de 17e Juni 1953 in Berlijn wel gezien. Tegenover de afweerdruk die het Russische regime aan de grens van zijn gehele gebied moet uitoefenen, staat de normale drukuitoefening van onze cultuur, die, juist omdat ze natuurlijk is, geen energie kost, maar omgekeerd, telkens weer nieuwe energieën bij ons wekt. Au fond is de strijd ongelijk. De radiotechnici van het Russische blok die storingszenders bedienen, moeten zich meermalen voelen als de dienaren van Xerxes die de golven moesten ranselen.
De Amerikaanse dynamiek is het krachtigste wapen uit ons arsenaal. Een politiek voor de koude vrede moet ervan uitgaan dat van die dynamiek het maximale profijt getrokken dient te worden. De Atlantische wereld is een coalitie, maar ze is een coalitie met een hegemonie. Het probleem van de Atlantische samenwerking is een politiek te vinden die ons in staat stelt zoveel mogelijk door dit dynamisme gestimuleerd te worden, zodat we samen een maximale druk op de tegenstander kunnen uitoefenen.
Daarvoor moeten we de tegenstander kennen.
Op vijf November 1953 memoreerden de kranten van de wereldpers, ieder op zijn wijze, de 36e verjaardag van de Russische revolutie. De slagzinnen die in Moskou voor die dag waren geformuleerd, vielen op door hun gematigdheid. De commentatoren van de Westerse pers constateerden het met
| |
| |
een zweem van geruststelling. Welk een verschil met 1917, of 1918, toen de burgerlijke wereld het brandje in Rusland met een ongeduldige beweging dacht te kunnen uittrappen. Welk een verschil ook met de pers uit die dagen die de lezers met de domste leugens trachtte op te hitsen. De verachte en dikwijls blind gehate staat van plunderaars en moordenaars is inmiddels een mogendheid geworden die iedere zes maanden met dezelfde onuitputtelijke beleefdheid ter conferentie wordt uitgenodigd. Het verschil in onze houding is direct te verklaren uit dit feit: Rusland is inmiddels wereldmacht nummer twee geworden. Het lijkt weinig productief zich af te vragen of iets van de tolerantie die vandaag tot de standaard-geneesmiddelen van de diplomaten hoort, niet meer effect gesorteerd zou hebben, zeg, in de eerste twee of drie jaar van het bestaan der Russische revolutie. De mensen van die tijd waren wat ze waren; net zo min als nu waren er veel hoogspringers bij, laat staan hoogvliegers. Er valt niettemin een les uit te trekken: het kolossale wanbegrip dat de rest van de wereld altijd voor Rusland, zijn revolutie, zijn regime, getoond heeft en dat eerst in de koude vrede enige grove rectificatie onderging, heeft er tenslotte toe geleid dat Rusland aan zijn eigen krachten werd overgelaten. Noch door onze maatschappij, noch door onze politiek is Rusland direct beïnvloed; het heeft op die twee slechts gereageerd. Als resultaat daarvan nam de Russische geschiedenis een verloop dat niemand, ook niet Stalin c.s. voorzien of gewild had. De handelingen van de Russische leiders, ze vormen op zekere afstand gezien, met de rest van het Russische gebeuren een patroon dat van een geheel andere orde is dan hun eigen voorstellingen of fantasieën. In geen land is de Geschiedenis, om die metaphoor even te gebruiken, zo onplanmatig geweest als in het land van de planmatige economie.
Achteraf gezien is het betrekkelijke succes van de Russische opbouw minder vreemd, minder toevallig, dan het op het eerste gezicht lijkt. Het land had vóór 1917 ook enorme mogelijkheden. De revolutie verdreef de verstopping die een snellere ontwikkeling remde. Technische krachten kwamen vrij en ze beschikten dank zij de revolutie zelfs over een speciale vrijheid. Mogelijkheden werden realiteiten. Het bizarre karakter van de Russische revolutie leidde er toe dat die ontwikkeling zich betrekkelijk onbeïnvloed, ongestoord, kon voltrekken. Maar daaruit volgt nog niet dat alleen de sovjet-politiek in staat geweest zou zijn die krachtstoename te be- | |
| |
werken. De mogelijkheden die in het Russische potentieel sluimerden had het Sovjetregime niet uitgevonden; het is een banale opmerking, maar een die dikwijls vergeten wordt.
De les die men hieruit kan trekken is tweevoudig; het Marxisme is waarlijk niet het enige antwoord op de uitdaging die achtergebleven gebieden inhouden; men moet ook weer niet denken dat die ontwikkeling op ons blijft wachten. De zaak zou zich, op minstens zo onaangename wijze, kunnen herhalen: bijvoorbeeld in China, of Afrika of Zuid Amerika.
Er ligt in de achterstand zelf een soort stimulans die een prikkel van buiten kan vervangen. Indien enkele gunstige factoren, bodemschatten, bevolking, etc. aanwezig zijn, is de basis voor een autonome ontwikkeling gegeven. Maar de autonome ontwikkeling houdt gevaren in die door de Russische ontwikkeling voorbeeldig worden gedemonstreerd.
De geschiedenis van Sovjet Rusland is het verslag van een poging de latente mogelijkheden op eigen kracht, d.w.z. in armoede, tot ontwikkeling te brengen. Sovjet Rusland is een les in de politiek-van-de-armoede. De zeer grote bodemschatten waren voor het grootste deel niet tot ontwikkeling gebracht. Voor een deel - zoals de goudmijnen die later in Siberië geopend werden - waren ze met de methoden van het vrije kapitalisme nauwelijks te ontginnen. De staat moest de kapitalist en de slavernij het kapitaal vervangen. Het dilemma waarvoor de eerste Sovjetleiders geplaatst werden, was niet eenvoudig; de beslissing werd hen echter in de loop van enkele jaren uit de hand genomen. Want naast de materiële armoede kwam de intellectuele. Tsaristisch Rusland was een land met een enorm analfabetisme en met een eeuwen lange autocratische traditie. De slavernij was er slechts kort geleden opgeheven. Terwijl de elite, en zelfs het grootste deel der intelligentsia, van vrijheidsdorst doordrongen waren, bezat de middenstand en het administratieve kader van het volk een karakter dat in een eeuw van bureaucratische autocratie was gevormd. Een ogenblik dachten de Bolsjewieken dat ze het sociale lichaam zuiveren konden door de massa der ex-slaven tegen de middengroepen op te jagen, maar toen de onmisbaarheid van die middengroepen bleek, viel men met te zwaarder plof op de oude ondeugden van deze terug.
De slavernij van het huidige Rusland is in hoge mate het gevolg van de culturele achterstand waarmee de eerste revolutionnairen te kampen hadden en die ze nooit tijdig genoeg hebben kunnen inhalen. Zo ging de vrijheid verloren waaraan
| |
| |
de massa's in het brandende moment van 1917 een ogenblik geloofd hadden, en die de ware beweegreden van de revolutie van 1917 geweest was. Ze ging verloren omdat de massa's noch de leiders in staat bleken de organen te scheppen die een vrije samenleving konden garanderen.
Van die achterstand is Stalin het lijfelijke symbool; zijn carrière is de carrière van de achterstand; de krachten die deze man groot hebben gemaakt, hebben hem ook zijn gehele loopbaan voorgeschreven; de dwang die hij anderen oplegde wordt slechts geëvenaard door de dwangpositie waarin zijn eigen handelingen hem voortdurend plaatsten; de ene dwang bepaalde de andere.
We weten nu meer in detail hoe het verloop der Russische ontwikkeling was. In convulsies gingen de verschillende stromingen van de Russische politiek, die allen verschillende graden van - overgebleven - vrijheid vertegenwoordigden, onder. Na de naïeve mensjewiki, de even naïeve anarchisten; en na hen de verschillende Bolsjewistische partij-opposities. We weten nu ook hoe het Leninisme het Stalinisme voorbereidde. Lenin was in veel meer opzichten landgenoot van Stalin dan bijvoorbeeld Martow. De kern van meedogenloosheid die reeds in de stijl van Marx verscholen ligt, werd met Slavische ruwheid vermengd tot tyrannieke hardheid en van iedere scrupule gereinigd. Hiermee trachtte Lenin het dilemma, door de afwezigheid van cultuur geschapen, op te heffen. Gordiaanse knopen werden doorgehakt, en bij gebrek aan tijd of geduld werd alles wat gecompliceerd of delicaat was, tot Gordiaanse knoop vertrokken. Het was in het begin van de revolutie, toen de fijnere elementen van het volk, door de omwenteling omgewoeld en naar boven geslingerd, het meest kwetsbaar waren. Tenslotte begon het inzicht over de ware toestand tot Lenin door te dringen; en hij schreef zijn artikel over de coöperatie waarin, naar aanleiding van een commercieel probleem, voor het eerst de partij verteld wordt dat het tekort aan cultuur de catastrofale factor van de ontwikkeling dreigt te worden. Maar het was te laat. Stalin bracht haar de genadestoot toe. Lenin zelf werd door de achterstand verslonden. De tovenaar werd neergeknuppeld door de toverleerling die meende de golven te kunnen berijden die zijn bezemstelen hadden aangevoerd. Die rit, een dodenrit voor zoveel miljoenen, is thans ten einde.
Laat ons enkele trekken afleiden van de ‘wisdom’ die alleen ‘after the event’ te winnen is.
| |
| |
Het complex dat ik ‘achterstand’ genoemd heb, heeft in het gerevolutionneerde Rusland steeds doorgewerkt. Het is misschien de meest ironische critiek die men op Lenin kan uitoefenen. Maar het is tegelijkertijd de oorzaak van de verwantschap die de koloniale, half-koloniale, of post-koloniale volken met Rusland voelen. Al zou Amerika al de Coca Cola door wijwater vervangen, het zou in Azië nooit zo populair kunnen worden als Rusland. Door zijn achterstand is het van dezelfde stand als de koloniale en post-koloniale volken. Ziehier de achtergrond van de revolutionnair-ethische speeches van Nehroe, die zoveel brave gemoederen in de UNO in onrust hebben gebracht.
Het gebrek aan cultuur veroorzaakt een tekort aan kwaliteit. Nood dwong de Russische heersers met kwantiteit goed te maken wat ze aan kwaliteit misten. Men vindt die trek op ieder terrein van de gehele Russische wereld terug. Dat werd een vicieuze cirkel: want het beroep op de kwantiteit remde de verhoging van de kwaliteit. De ene technische noodsituatie volgde op de andere; men hield zo noch de tijd noch het geduld over om tot menselijke kapitaalsvorming over te gaan. De natuurlijke drang van de arbeiders, die in positie wilden stijgen, moest dikwijls onderdrukt worden, welk proces zo tot gewoonte werd dat men later, in volkomen kunstmatige vorm, de stimulans tot arbeidsverbetering moest scheppen die in het vrije bedrijf natuurlijk en spontaan uit de arbeidsverhoudingen voortvloeit. Dat is de ondergrond van de Stachanowitsbeweging.
De druk verzwaarde de slavernij en de slavernij leunde zwaar op de kwaliteit. De druk op de massa was de enige die het regime vrijwel altijd ongestoord kon uitoefenen; hier lag kennelijk de lijn van de geringste weerstand, en zelfs in een mate die in het Nazistisch Duitsland of het Fascistisch Italië ontbrak. Het eindresultaat was onvermijdelijk: roofbouw op de mens. Deze roofbouw schiep de grote economische monumenten waarop het Communisme zich beroept: het kanaal naar de Witte Zee; de goudmijnen van Siberië. Ze schiep economische tradities en zelfs militaire: men vindt de tendens om kwaliteit te vervangen door kwantiteit, zelfs in de strategie van de Russische legers terug. Dit is een van de redenen, - niet de enige, maar het Duitse wanbewind is ook niet de enige - waarom het Russische volk in de tweede wereldoorlog grotere verliezen heeft geleden dan andere.
De voornaamste trekken van de dwangheerschappij die on- | |
| |
der Stalin gegroeid is, zijn bekend. Niet alle. We hebben een vrij nauwkeurige voorstelling van de concentratiekampen en van de wijze waarop ze gevuld worden. We weten welke massale vormen van dwangarbeid toegepast worden, alhoewel er aan de peripherie van dit arbeidssysteem waarschijnlijk nog wel toestanden gevonden worden die ons huiveringen zouden bezorgen, indien we ze kenden. De tyrannie zou in dit enorme land met zijn relatief arm transportsysteem nauwelijks te handhaven geweest zijn, indien ze niet tot een systeem, tot een maatschappelijk organisme was geworden. De bedoeling van Stalin c.s. is stellig geweest een maatschappelijk stelsel te scheppen dat aan de basis zekere technische groei mogelijk zou maken onder leiding van een onwrikbare partijdictatuur. Het omgekeerde is echter gebeurd. De maatschappelijke constellatie is vooral aan de basis bijna bevroren - waardoor ook de technische economische ontwikkeling van het land geremd werd. Maar de politieke organisatie is, ondanks alle brutale pogingen van de top, gaan evolueren volgens drijfkrachten die aan het regime ontsnapten. De partij had, volgens Stalins opvatting, tegenover de rest van de maatschappij een complete onafhankelijkheid en bewegingsvrijheid moeten bewaren. Ze zou ieder ogenblik op bevel van de top, moeten ingrijpen, opereren, doorhakken, drijven, dirigeren. Maar de partij bestaat uit mensen, met hun behoeften en zwakheden; en daaruit kwamen menselijke en maatschappelijke afhankelijkheden voort. Op den duur vergroeide de partij met lagen van de maatschappelijke pyramide die het dichtst bij haar stonden; ze begon haar bewegingsvrijheid te verliezen.
Met geweld, trachtte Stalin het partijblok los te scheuren uit het maatschappelijke weefsel; hij wilde het instrument van zijn bewind vrij houden. Dat was een van de beweegredenen der zuiveringscampagnes. De andere was, dat Stalin de consolidatie van welke machtsformatie dan ook, wilde vermijden; hij vreesde inperking van zijn vrijheid, van zijn willekeur.
Wanneer men een ogenblik van de politieke verlangens afziet, kan men zeggen dat in geen land de technocraten een zo grote macht uitoefenen als in Rusland. De technici, van iedere aard, beschikken over gigantische arbeidsmogelijkheden. Vooral hun beschikking over het arbeidskapitaal is schier onbeperkt. De vakbeweging behoort de bedrijfsleiders toe. Nadat de oude intelligentsia vernietigd was, is, met enorme moeite, een nieuwe gekweekt; nadat de oude heersende klasse vernietigd was, is een nieuwe gegroeid. Het is een heersende klasse
| |
| |
van geheel eigen karakter: de partijfunctionnarissen nemen er een hoge en dikwijls de hoogste plaats in; de leiders van bedrijven, organisaties, leger, bezetten de andere. Rang is niet gebonden aan kapitaal, maar aan functie. De functie verschaft een beschikkingsrecht over goederen en diensten, dat het kapitaalbezit van de kapitalistische maatschappij ruimschoots vervangt. De opbouw van de sociale pyramide verschilt van de onze; de middengroepen zijn in Rusland veel minder sterk vertegenwoordigd - een van de gevolgen van de achterstand. Daardoor reeds moest de maatschappelijke tegenstelling in Rusland groter zijn dan bij ons. Maar aangezien het beheer over de arbeiders feitelijk in de handen van de bedrijfsleiders is gelegd en iedere sociale contrôle of rem ontbreekt, zijn de tegenstellingen enorm geworden. Ze ontsnappen haast aan ons voorstellingsvermogen. Men moet zich niet laten misleiden door het simplistisch voorkomen dat de voorbijganger in Moskou vaak heeft. Hun standaard van goede smaak is anders, en meer door een proletarisch verleden beïnvloed. In een land waar Dior ontbreekt en ook geen toegang heeft, moet men Dior niet als maatstaf nemen. Als men echter het dagelijkse leven van een lid der Russische heersende klasse in beschikkingsrechten ontleedt, komt men tot fantastische resultaten. En als men het afmeet aan dat van een Russische arbeider, wordt het ontstellend. De bedrijfsleider, de generaal die, mèt zijn functie, de beschikking krijgt over een villa, een auto, een vliegtuig, eerste rangs reis- en hotelaccommodatie, en die zijn vrienden - en vriendinnen - toegang kan verschaffen tot deze voor hen anders volstrekt ontoegankelijke wereld, leeft in feite als een millionnair - zolang hij de functie bezit. Zijn hele leven is een ononderbroken, met ruime hand gefinancierde, dienstreis.
De afwezigheid van kapitaal drukt in een dergelijke omgeving niet; en het materiële erfrecht kan hen nauwelijks interesseren, indien ze maar het functionele erfrecht kunnen veroveren. Dit nu was onderweg. De tijd dat Rusland zijn scholen en universiteiten open stelde voor alle lagen der bevolking, zijn voorbij. Dat alleen de bekwaamste leerlingen tot de universiteiten konden doordringen was natuurlijk altijd een sprookje. Protectie, begunstigingen van iedere aard, hadden al de toestroom van leerlingen en de toelating beïnvloed. Maar het beginsel zelf was toch lange tijd werkzaam gebleven; het streven naar een zo efficiënt mogelijk gebruik der jeugdige talenten bleef merkbaar. Meer en meer echter wordt ook in
| |
| |
Rusland de universiteit standenschool; het onderwijs wordt betaald, en zo duur betaald dat het werkt als een sociale zeef. Meer en meer komen de technische leiders der samenleving uit de gezinnen van leiders. Er ontbrak nog één ding: bestaanszekerheid. De zuiveringen spaarden de leiders geenszins; integendeel, daar ze meer geëxponeerd waren, werden ze eerder getroffen. Men kan zelfs zeggen dat in de wijze waarop die leiders geslachtofferd werden meer methodiek en minder willekeur lag, dan in de terreur die op de anonieme massa werd uitgeoefend. De man die een zeer opvallende plaats veroverde, oefende prinselijke macht uit, maar hij speelde met zijn leven. Soms kweekte dit technisch gunstige resultaten: Rusland bezit leiders met een fantasie die door geen scrupule wordt geremd. Aangezien ze met hun eigen leven spelen, deinzen ze voor geen sociaal of ander risico terug; het zijn avonturiers, speculanten, pioniers in grote stijl. Maar tegenover die enkelen staat de menigte van leiders en leidertjes die vanaf de eerste dag aan hun beschutting bouwen door het afwentelen van iedere verantwoordelijkheid, door het samenstellen van een dossier, door iedere handeling en ieder gebaar te dekken met directieven van anderen.
Op die wijze is een gigantisch systeem van dubbele en meer dan dubbele boekhoudingen ontstaan, met als gevolg dat het meest gecentraliseerde systeem het meest onwetend is omtrent wat er nu precies aan de basis geschiedt. Enorme verrassingen komen voor, doordat een lacune zich kan uitbreiden zonder dat in een gehele ladder van verantwoordelijkheden, iemand een opvallend initiatief neemt.
Dit wegschuilen helpt natuurlijk niet; allereerst omdat de tekortkomingen op den duur niet verscholen blijven, maar ook, en vooral, omdat in Stalins systeem de willekeur nu eenmaal een zin had. De nieuwe oorlog bereidde een ontwikkeling voor omdat ze voor het eerst de partij naar een ondergeschikte positie verschoof. Het leger drong naar boven. De oorlog vergde van de bevolking geweldige offers; noch materieel noch geestelijk was de bevolking op een oorlog voorbereid. Materieel niet, omdat de elkaar opvolgende vijfjarenplannen geenszins gebracht hadden wat de Russen ervan hadden gehoopt, laat staan wat het regime hen ervan had voorgespiegeld. De technische achterstand van Rusland had men alleen kunnen inhalen, door van de bevolking zware offers te vragen. Buitenlands kapitaal dat de offers had kunnen verlichten of over een groot aantal jaren verdelen, was niet beschikbaar
| |
| |
geweest. Spanningen, crises waren onvermijdelijk geworden. Toen echter, uit angst voor dat lange perspectief van crisis alle voorzichtigheid op zij werd geschoven en het regime destijds met het vernieuwingsplan ook nog haast ging maken, dreef men regelrecht op een catastrophe aan. Die catastrophes zijn dan ook meermalen in zicht geweest. Stalin heeft ze slechts kunnen vermijden door op het allerlaatst het stuur om te gooien en in de periode van koerswijziging de lading bijeen te houden door met de volle macht van zijn dictatuur op de volksmassa te drukken.
Het ging er in 1918 om Rusland te industrialiseren. De taak was niet onmogelijk. Indien het regime een zeker geduld getoond had, zou het geleidelijk een industrie hebben opgebouwd en daarmee werk verschaft aan de boeren die door de gelijktijdige mechanisatie van de landbouw vrij kwamen. Zo zou langzamerhand een arbeidersbevolking gekweekt zijn. De mechanisatie had echter slechts ongestoord kunnen verlopen indien de boeren het nodige materiaal regelmatig ontvingen en vooral, indien de boeren de door de mechanisatie mogelijk gemaakte extra-opbrengst of extra-winst, in goederen konden omzetten. Alleen dan hadden de boerenfamilies een belang gehad bij de rationalisatie en bij de daaruit volgende verschuiving van de bevolking naar de stad, zonder welke de lichte industrie niet kon groeien. Met andere woorden: een zekere mate van groei der lichte industrie was voorwaarde voor de groei der zware industrie.
Maar het regime had haast. Het had zijn eigen schema's die op papier vlot en snel verliepen - maar in werkelijkheid niet veel meer dan technocratische abstracties bleken. Ze werden met alle nodige hardheid doorgevoerd: de landbouw werd aan de industrie en de lichte industrie aan de zware opgeofferd. Om de boeren te dwingen zich aan het rhythme der industrialisatie te onderwerpen, deed men een geforceerde poging de landbouw te industrialiseren: de politiek der collectivisering was daarvoor het uitgangspunt. Hoe ‘abstract’ men daarbij te werk kon gaan, blijkt wel uit het plan van Kroestsjew, dat een paar jaar geleden opkwam en dat eerst op het allerlaatst werd herroepen: het plan de colchozen te vervormen tot landbouwsteden. Met iedere agrarische levenstraditie zou worden gebroken en de boeren zouden in een slag tot volledige proletariërs worden, tot geürbaniseerde landarbeiders. Dat plan kwam op nadat de verschillende campagnes tot gedwongen collectivisaties van de boeren volslagen mislukt waren en een
| |
| |
reeks van catastrophes op het land hadden veroorzaakt. De boeren reageerden op de pogingen om hen te onteigenen ten bate van de ‘coöperaties’ met sabotages die een enorme daling van de productie en de veestapel veroorzaakten. De daardoor ontstane verliezen zijn nog altijd, na meer dan tien jaar, niet ingehaald. De strijd tussen de regering en de boeren is onbeslist gebleven. De Sovchozen, de agrarische bedrijven die de staat toebehoren, en de kolchozen, de ‘coöperatieve’ landbouwbedrijven, fungeren. De boeren hebben een ontzaggelijke aderlating ondergaan. Onder het mom van strijd tegen de koelak zijn millioenen van hen verdreven, verbannen of nog daadwerkelijker geliquideerd. Maar aangezien het doel van de landbouwpolitiek ten slotte niet de verwerkelijking van een schema maar het opvoeren van de productie was, en die vermeerdering niet bereikt werd, moest de regering herhaaldelijk op haar beleid terugkomen. Het eindresultaat is een lompe zigzag-politiek die een minimale vooruitgang met maximale offers heeft betaald.
Wat de arbeiders betreft, zij hebben de industrialisatie direct betaald in de vorm van lage lonen en hoge prijzen. De zware industrie werd dermate bevoordeeld, dat de lichte industrie niet in staat was de bevolking van het allernodigste te voorzien. Distributie en zwarte markt rondden het systeem af; het eindresultaat was dat de arbeiders een lager levenspeil bereikten dan onder het Tsarisme.
De zware industrie ontwikkelde zich; maar niet zonder horten of stoten. De slecht gevoede, overwerkte arbeiders gaven allang niet meer het maximum van hun arbeidsvermogen. Het systeem van multipele boekhoudingen waarover ik al sprak, ondermijnde de staatscontrôle. Nooit te voren nog had de wereld een dergelijke heksensabbath van statistieken gezien. De taken die het vijfjarenplan de verschillende bedrijven oplegde, werden altijd gehaald, maar de methode waarop de productie werd berekend, wisselde met de omstandigheden. Het resultaat was, dat er onophoudelijk, in tussenschakels van de productie, hiaten vielen die opstoppingen, schokken en evenwichtsstoornissen veroorzaakten. Ook hier dus een groei die betaald werd met maximale offers en maximale verliezen. Maar er was ten minste groei. De aard van de zware industrie, die als het ware voor concentratie was voorbestemd, maakte een betere contrôle mogelijk.
Er was dus bij het uitbreken van de oorlog wel iets bereikt in Rusland. De bevolking was òf even arm als onder het
| |
| |
Tsarisme òf nog armer. Maar de staat was immers gegroeid. Het Bolsjewistische regime was beter georganiseerd dan het Tsaristische. Terwijl de Tsaar alleen de politie en de bureaucratie als instrumenten had, beschikten de Bolsjewistische leiders ook nog over de partij: een paar millioen bevoorrechte staatsarbeiders, over alle rangen van bedrijf en administratie verspreid. Zij hadden veel te verliezen en voor hen hielden de fraaie partij-leuzen een behoorlijke dosis realiteit in. Het hoeft geen verwondering te wekken, dat deze groep de daarbij passende ideologie en het ertoe behorende idealisme ontwikkelde. Voor zulke mensen gaat van de bestaande orde, van de materiële resultaten, genoeg aangename suggestie uit. Ze hoefden nu alleen nog met de rug naar de schaduwzijde te gaan staan.
Langzamerhand is een beter begrip doorgedrongen omtrent de Russische staat. Er heerst zelfs geen twijfel meer aan de werkelijke gezindheid van zijn bevolking.
Dit is misschien het meest verbluffende symptoom. Meer dan dertig jaar is Rusland nu van de Westerse wereld afgesloten. Gedurende die tijd heeft het regime meer dan één generatie kunnen vormen. Deze generaties hebben nooit iets anders dan het Bolsjewistische regime gekend. Ze zijn geheel opgegroeid in de Bolsjewistische ideologie en men is er niet voor teruggeschrokken hen met de ergste domheden vol te stoppen, indien dat kon bijdragen tot hun geestelijk isolement, tot hun verwijdering van het Westen. Het risico van kwaliteitsverlaging der opvoeding is bewust genomen. We kregen er niet te lang geleden nog een proefje van toen bekend werd welke uitvindingen, door het Russische onderwijs althans, aan Russen worden toegeschreven. De nationalistische bekrompenheid grenst aan het carricaturale - maar waar is de grens van de carricatuur in een regime dat geen critiek toelaat en dus geen geestelijk spel? Het sluit daardoor de humor buiten.
Hoe geestdodend de censuur werkt, het is wel tot uiting gekomen in de culturele productie. Achter elkaar hebben de Russische literatuur en de Russische film, de Russische muziek en de Russische beeldende kunst het karakter van avantgarde en tenslotte ieder karakter verloren, om tot een naargeestig dorpspeil af te dalen. Wat de film betreft is dit zo duidelijk, dat zelfs de communistische partijen van het Westen het niet meer wagen haar het Westen ten voorbeeld te stellen. De schilderkunst is lang naar de veilige achtergrond geschoven. Nadat door ‘ongelovigen’ dringend gevraagd was naar de
| |
| |
stand van de russische schilderkunst, publiceerde het communistische weekblad ‘Les Lettres françaises’ op 27.12.51 en 3.1.52 de vertaling van een essay uit ‘Sovjetkunst’, dat de russische schilderkunst behandelt. De titels van de schilderijen die in dat essay behandeld werden geven al te denken. ‘Dimitrof klaagt aan’; ‘Stalin aan het graf van Lenin’. Zo zijn er zes. Naar aanleiding daarvan citeert André Breton in ‘Arts’ van 11 Januari 1952 het lijstje van onderwerpen dat de minister voor Hongaarse cultuur de schilders van zijn land heeft voorgeschreven. Ziehier drie: ‘De eerste tractor arriveert in het dorp’. ‘Een vrouwelijke politie-agent helpt een kind de straat over’. ‘Een beeld van de zaal tijdens het proces Rajk’.
Terecht merkt Breton op dat de russische schilderkunst kennelijk teruggevallen is tot de phase van de platste anecdote. Het artikel in het communistische weekblad was helaas gespeend van afbeeldingen. André Breton heeft daarop enkele bekroonde russische schilderijen gereproduceerd. De verbluffing in Frankrijk was algemeen. Het ‘socialistisch realisme’ - zoals men weet de laatste koers voor de kunst in Rusland voorgeschreven - bleek nauwkeurig te beantwoorden aan de canon van die andere volksschilder - Hitler.
Vóór de oorlog al kon men in Prawda de debatten van de bond van toneelschrijvers vrijwel letterlijk terugvinden. Men kon eruit lezen dat de schrijver aan ontelbare contrôles onderworpen werd - waarbij nog kwam dat iedere contrôle-instantie het recht had wijzigingen voor te schrijven. Enkele maanden geleden publiceerde André Pierre in de Monde stukken uit russische kranten, waaruit bleek dat sommige schrijvers eenzelfde stuk in verschillende theaters lieten opvoeren met slechts een ander slot eraan. Niemand had het gemerkt. De contrôle had zich kennelijk tot politiek conformisme bepaald. Dit soort dingen komt altijd aan het licht wanneer van boven af de zelfcritiek wordt bevolen. Een nieuwe clique werkt zich dan omhoog ten koste van de oude en de gekwelde kunstenaars nemen een ogenblik wraak op hun beulen. De dwaze aanvallen die op de componisten Schostakowitsj en Prokovjef gedaan zijn, hebben in Europa stof doen opwaaien. Opnieuw bleek dat onder het mom van sociale - lees politieke - fundering der kunst, in werkelijkheid aan de kunst elk eigen leven werd onthouden. Dat er een dienende kunst komt, kan men aanvaarden mits er ruimte blijft voor niet-dienende kunst, voor Kunst die, geheel vrij, zijn eigen spirituele en technische impulsen volgt. Maar onder het etiket van dienende
| |
| |
kunst werd de kunstenaar in werkelijkheid tot bediende van een kliek.
In de wetenschap is het natuurlijk erger; want hier komen de materiële belangen van de staat in het geding. De geschiedschrijving is dermate tot slaaf van de heersende kliek gemaakt dat de sovjetgeschiedenis practisch voortdurend herschreven moet worden. Vooraanstaande mannen die een opvallende plaats in de geschriften innamen, verdwijnen na hun val spoorloos uit geschiedenisboeken en encyclopedieën. Bertram D. Wolfe heeft in Foreignaffairs van October 1952 van die vervalsing een boekje opengedaan:
‘Het grote debat dat in de russische biologie over de erfelijkheidsleer heeft plaats gehad en dat tot de - tijdelijke - heerschappij van Lyssenko geleid heeft, is in de westerse vakpers druk besproken. Julian Huxley heeft in een uitvoerige studie, die ook in boekvorm verschenen is, de theorieën van Lyssenko gekraakt. Dat zegt op zichzelf nog niets. Hij heeft echter ook de methoden geanalyseerd die Lyssenko gebruikt heeft om zijn tegenstanders tot zwijgen te brengen; het waren de methoden van de politie; de verbanning, de broodroof, de physieke vernietiging. Lyssenko beriep zich voor zijn theorieën op de “vooruitziende leiding die hij van Stalin en het partijbestuur had ontvangen”. Dat heeft een later partijbestuur niet weerhouden de critici van Lyssenko vrije baan te geven. Op het ogenblik is de russische biologie de standpunten der westerse critici van Lyssenko weer dicht genaderd. Maar een paar vooraanstaande russische biologen, die het critische standpunt te voren hadden ingenomen, zijn spoorloos verdwenen.’
Interessant in deze zaak is eigenlijk alleen het mechanisme van de intellectuele stellingname. Het communisme heeft altijd het eerst sympathie gevonden in artistieke kringen, vermoedelijk wijl deze emotionele naturen aangetrokken werden door de revolutionnaire slogans, die een gemakkelijk mechanisme van lading en ontlading schenen te beloven; een kwaliteit die in dit milieu gewaardeerd werd. Voor sommigen was het communisme een soort politiek marijuana. Voor anderen was het de homologering van hun afkeer van de westerse kleinburger. Het is duidelijk, dat de stellingname van de communisante artist niet gegrond was op de merites van de Russische wereld, maar op de merites die deze stellingname voor de artist zelf kon hebben. Het was tenslotte niet zo moeilijk de culturele werkelijkheid van Rusland te ontdekken; dat was in ieder geval veel gemakkelijker dan het ontdekken van de
| |
| |
politieke en economische werkelijkheid. De films, de boeken, de tentoonstellingen gaven stof tot vergelijking en de recensies in de Prawda hebben altijd tot de meest onthullende documenten van Rusland behoord. Een verslag van de grote jaarlijkse ‘salon’ in Moskou, waarin de russische recensent een beschrijving gaf van de grote zaal - geheel gevuld met portretten van Stalin - of van de zaal der stillevens, waarbij hij in een lyrische ontboezeming uitbarstte over de appetijtelijkheid van een gebakken ei, omdat het de welvaart der kolchoos aantoonde - dat alles kon door een Picasso toch niet misverstaan worden.
Hier werd een systeem onthuld. Van de politiek kan men nog zeggen, dat ze tijdelijk en vloeiend is; de afstand waarop ze uiteindelijk beoordeeld moet worden, kan men in zekere zin willekeurig kiezen. Maar de kunst bedoelt ten slotte neerslag te zijn, tijdelijk getuigenis, maar voor die bepaalde tijd het laatste woord. Hier had men dan toch de vruchten in handen waaraan men de boom kon leren kennen. Het mocht niet baten. De fellow traveller die oer-critisch was ten opzichte van zijn eigen wereld, slikte de Russische kunst en de toestanden in de Russische kunstwereld zonder morren. En daarmee is ten duidelijkste bewezen dat zijn stellingname niet plaats vond op grond van de merites van de russische wereld.
We moesten vrezen, dat het de Bolsjewiki gelukken zou een nieuwe generatie te kweken, die geen verwantschap en zelfs geen orgaan voor contact meer met ons zou hebben, een ‘bolsjewistisch mensenras’ dat op den duur ontoegankelijk zou worden voor de morele normen volgens welke wij willen leven. Het is niet zo ver gekomen. De jonge Rus, hoezeer misleid, hoezeer ook onwetend gehouden, heeft zich niet met het Bolsjewistische regime vereenzelvigd en zich er zelfs niet mee verzoend. Tegenover de aantallen van hen die met jeugdig enthousiasme en optimisme het leven in het huidige Rusland aanvaarden en verdedigen, staan de onnoemelijk grotere aantallen van jonge mensen die lijden, en slechts dulden omdat ze de weg naar het protest niet kennen. Sommigen lijden zonder precies de oorzaak aan te kunnen geven, maar de meesten weten het maar al te goed. Daarvoor zijn de tekortkomingen van het regime te concreet. Ze hebben misschien een onschuldig familielid door de Gepeoe zien weghalen, en ze hebben zeker, in de uren der zuivering, de nachten huiverend doorgebracht - het kon hun beurt zijn. De goederenschaarste dwong hen tot nadenken; en het contrast tussen hun armoede
| |
| |
en het levenspeil (en de levensstijl) van de heersende klasse. De kerken, laatste toevlucht van een non-conformistisch gemoedsleven in een totalitaire samenleving, zijn nog altijd vol. De harten zijn niet genationaliseerd.
Uit de verhalen der teruggekeerde krijgsgevangenen, vooral uit de verhalen van hen die uit Russische gevangenissen en kampen ontsnapten, is de werkelijke mentaliteit van het volk naar voren gekomen. Wie door het regime vervolgd werd, was een vijand van hun vijand. Hij kon op de hulp van de gewone Rus rekenen. Het zijn ontroerende verhalen die vaak een sterk menselijke en ethische instelling van de Russische man en vrouw uit het volk verraden. Ze geven hoop.
Zij die gedacht hadden, dat Rusland in 1942 na de eerste stoot al ineen zou zakken, kwamen natuurlijk bedrogen uit. De staat was enorm gegroeid; er was veel grootscheepse ervaring opgedaan. De opbouw van de schaduw-industrieën in de Oeral was een van die grootse avonturiers-ideeën, die gemakkelijker opkomen in een ‘Gründungsgesellschaft’ als de Russische, dan in een gevestigde kapitalistische maatschappij en gemakkelijker gerealiseerd worden in een dictatuur dan in een democratie. Het Bolsjewistische systeem leende zich bovendien uitstekend voor de eisen die de oorlog stelde. In alle landen werd de vrijheid ingeperkt en de discipline, de ‘drill’, versterkt. De andere landen begonnen waar Rusland al in vredestijd was aangeland. De partijdictatuur ging zonder veel moeite in militaire discipline over. Voor het eerst konden de verliezen aan een derde verweten worden.
Maar zij die op grond van het verloop van de oorlog bewezen achten, dat alle critiek op de Sovjetunie misplaatst was, zij die menen, dat het Sovjetsysteem zich in de oorlog aan alle andere systemen superieur had getoond, vergissen zich nog veel meer. Langzaam trekt de nevel op die rondom de eerste oorlogsjaren hing. De bevolking ging de oorlog moe, angstig en zonder reserve, in. Het regime zag juist daarom de oorlog met grote bezorgdheid tegemoet. Op meer dan één plaats is in het eerste oorlogsjaar een paniek uitgebroken, onder meer in Moskou, dat toch heel wat minder van de oorlog geleden heeft dan Londen. De Londenaar heeft daarentegen de Blitz zonder een moment van inzinking doorstaan.
In de Oekraïne, in de Krim, maakten delen van de bevolking zich van het Sovjetregime los, zodra zij daartoe de gelegenheid kregen. Maar de monstrueuze arrogantie, de domme en meedogenloze hardheid van de Nazi's die de Russen geen
| |
| |
ogenblik als bondgenoten konden zien, maar slechts als ‘ondervolk’, dreef de Russen in het verzet. De gigantische zuiveringen die Stalin later in deze gebieden heeft laten uitvoeren, bewijzen echter duidelijk genoeg hoe onvast de bodem daar voor het regime tijdens de oorlog geworden moet zijn. Men kan gerust zeggen dat tijdens de oorlog de enige effectieve propaganda voor het regime gemaakt is, mirabile dictu, door - Hitler.
De oorlog bewees, dat het Sovjetregime sterker was dan het Tsaristische; maar de kracht van de Russische staat was geenszins in overeenstemming met de enorme offers die speciaal voor het leger gedurende twintig jaar voortdurend van het Russische volk waren gevraagd. Het Hitlerregime dat nauwelijks vijf jaar serieus aan het bewapenen was en op een bevolking steunde die slechts de helft van de Russische uitmaakte, bracht het Russische leger enorme slagen toe. Geen enkel land heeft zulke verliezen geleden als Rusland in het eerste jaar van de oorlog. Het bestaan van Rusland heeft aan een zijden draad gehangen en het is zeer de vraag of Rusland tegen een andere strategie dan die van Hitler, die op zijn beurt dupe werd van de prestige- en haatpolitiek, opgewassen zou zijn geweest. Deze twijfel moet de gemoederen der Russen gepijnigd hebben; ze verklaart waarom de Bolsjewistische leiders de herbewapening van Duitsland belangrijker vinden dan ieder ander punt van de NATO-politiek.
De enorme opluchting die de overwinning bij Stalingrad de 'Westerse wereld bracht, schiep een aantal illusies die eerst langzamerhand weer opgeruimd zijn. Rusland is niet in de oorlog gegaan; het is erin betrokken. Het heeft de aanval op eigen grond afgewacht, en in dat opzicht een veel passiever houding aangenomen dan Engeland en Frankrijk, die Duitsland de oorlog verklaarden toen het Polen aanviel.
De Russische leiders hebben dus van de aanvang af een eng-nationale politiek gevoerd; ze hebben geen ogenblik het verlangen gehad de democratie te verdedigen (die ze trouwens noch kenden, noch aanhingen) en ze hebben ook geen ogenblik loyaliteit jegens hun bondgenoten gevoeld. We hebben daarvoor betaald; de Russen trouwens ook.
Het is nu wel duidelijk, dat het verdrag Ribbentrop-Molotof, het verdrag dat de wereldoorlog verhaastte, door de Russen veel ernstiger genomen is dan wij eerst vermoed hadden. De speculatie van Stalin ligt voor de hand: een herhaling van 1914 werd door menigeen voorzien: een uitputten- | |
| |
de belegeringsveldslag zou de twee kampen, Duitsland en de Geallieerden, uitputten; Rusland kon zich rustig op de rol van lachende derde voorbereiden. Maar de geschiedenis herhaalde zich niet. De capitulatie van Frankrijk haalde een streep door de rekening. In het Westen gedekt, kon Hitler nu de aanval op het Oosten voorbereiden. Niet alleen is gedurende de maanden die op Frankrijks capitulatie volgden, van de kant der Russen niets gedaan om een contact met de Westelijke Geallieerden te scheppen en een gezamenlijke actie voor te bereiden; maar de enorme verliezen die de Russische legers in Polen en West Duitsland, onder de eerste stormloop van de Duitsers leden, zijn alleen verklaarbaar, indien men aanneemt, dat Rusland zeer lang gehoopt heeft de samenwerking met Duitsland te kunnen prolongeren. De totalitaire verwantschap tussen beide regimes sprak zo sterk, dat de Russen moeite hadden zich een samenwerking met het Westen voor te stellen. Churchill sprak na de Duitse aanval het voor de Russen verlossende woord.
Het verdere verloop van de oorlog en van de vrede heeft wel aangetoond, dat het verdrag Ribbentrop-Molotof geenszins een gelegenheidsverdrag was, gemaakt om de Duitsers een rad voor de ogen te draaien, of om de Westerse mogendheden aan te sporen tot verzet, dan wel hen te straffen voor München etc. - allemaal argumenten door de communisten bedacht.
Het verdrag was een logisch uitvloeisel van de Russische politiek. Wat Stalin in Yalta eiste was in wezen niet anders dan ratificatie van de landverdeling die in het verdrag Ribbentrop- Molotof was opgezet. Hij heeft haar trouwens gekregen. De zegevierende mogendheden hebben niets beter weten te doen dan het verdrag Ribbentrop-Molotof realiseren.
De gehele houding ten opzichte van de Polen, die ten slotte onze bondgenoten waren - en dat, vóór Rusland ons in de armen gestoten werd - was een uitvloeisel van die politiek. De wijze waarop Polen verraden is, behoort tot de beschamendste bladzijden van onze geschiedenis. Het Russische leger heeft zijn opmars naar Warschau gestaakt ten einde de Duitsers gelegenheid te geven de opstandelingen - die hun opstand begonnen waren op aansporing onder meer van de optrekkende Russen - te vernietigen. Op deze wijze werd een belangrijk deel van de Poolse elite vernietigd; voorwaarde voor een latere Russificatie van Polen. De Russen weigerden zelfs gastvrijheid aan de Engelse vliegtuigen die ammunitie voor de opstandelingen van Warschau kwamen aan voeren.
| |
| |
Ze werden zo genoodzaakt zonder tussenlanding naar Londen terug te vliegen.
Het drama van Katyn is hiervan een logisch complement. Dat het Russische leger daar de krijgsgevangen Poolse officieren geëxecuteerd heeft, is onweerleegbaar bewezen. Waarom trouwens zou dit erger zijn dan het opofferen van de Warschause opstandelingen? In Katyn werd een ander deel van de Poolse intelligentsia vernietigd. Tenslotte werden de overgebleven Poolse politieke leiders, conservatieven, liberalen, socialisten, joden - allen uit het verzet voortgekomen en allen door een bondgenootschap met ons verbonden - naar Moskou gelokt, daar gearresteerd en voor het merendeel geexecuteerd.
Polen was rijp voor de Bolsjewisatie.
Dat alles is stilzwijgend aanvaard door onze politieke topleiding. Maar het is ook geslikt door de publieke opinie van de gehele Westerse wereld, de Amerikaanse niet minder dan de Engelse of Nederlandse. Allen waren dronken van Stalingrad.
Terwijl Rusland weigerde medische vondsten uit te wisselen met de Rode Kruis-staven der Geallieerde legers, sprak Julian Huxley voor de Engelse radio zijn bewondering uit over het Russische penitentiaire systeem waarbij de aanleg van het kanaal naar de Witte Zee als een fraai voorbeeld van arbeidstherapie werd geciteerd. Met andere woorden: de methoden der Gepeoe werden de Engelsen gerecommandeerd.
Men kan ieder artikel nemen van het handvest van de Verenigde Naties, of van overeenkomstige verdragen, Bretton Woods etc., het is altijd in lijnrechte tegenspraak met de grondslagen, de bedoelingen, de praktijk van de Russische politiek. Het misverstand dat aan het begin der Verenigde Naties stond, kon nauwelijks groter zijn. Het gronddenkbeeld was, dat er een bond gevormd zou worden voor een vreedzaam beheer van de wereld. De club der zegevierende bondgenoten zou de kern van die bond vormen. De verschillende artikelen van het handvest werden geprofileerd om rekening te kunnen houden met de machtsverhoudingen en daardoor een soepele samenwerking tussen hen, en vooral tussen de grote Vier, mogelijk te maken. Maar er was geen werkelijk bondgenootschap; er was geen gemeenschappelijke grondslag; er was geen gemeenschappelijke wereldpolitiek. De Verenigde Naties konden dus niets anders dan een forum worden voor een helse woordentwist, door Wisjinsky met al het karakterloze, valse vuur geleid die het Sovjetregime van hem eiste.
| |
| |
Want mochten de Geallieerden al een poging doen de schijn van een gemeenschappelijke grondslag hoog te houden, de Russen wilden de wereld scheuren, volgens de lijn door het ijzeren gordijn getrokken. Dit soort werk eist een speciale atmosfeer. De publieke opinie van de vrije wereld moest gedwongen worden zich bij de veroveringspolitiek van Rusland neer te leggen; ze moest dus afgesnauwd, weggesnauwd worden. De eigen volken, vooral die van de satellietstaten, moesten eveneens aan deze nieuwe orde gewend worden en ook dat eiste een brutaal optreden. De procureur die zoveel beklaagden tot een serviele bekentenis gesnauwd had, was voor die arbeid de aangewezen figuur.
Wat nu een onwrikbaar voldongen feit schijnt, was dat destijds volstrekt niet. De diefstal van Oost-Duitsland ging in etappes; ze werd vergemakkelijkt door het feit, dat Duitsland de hoofdvijand was geweest. Zeer velen waren met wraakgevoelens jegens Duitsland vervuld. Niemand wilde de schijn wekken Duitse belangen te verdedigen.
De Bolsjewisatie van de Balkanlanden ging ook gemakkelijk, wijl die gebieden door de Rode legers veroverd waren tegen een inheems regime in, dat de zijde van Duitsland gekozen had.
Er was één punt dat uit die ontwikkeling sprong: Berlijn. Het viermogendheden bestuur van Berlijn was een anomalie en maakte dan ook al spoedig plaats voor een gesplitst bestuur. Niettemin ook zo bleef het bestuur van Berlijn een anomalie. Wat deden de Geallieerden midden in het, door Rusland rondom beheerste, gebied? Ze handhaafden er de afspraken, waaraan Rusland zijn naam gegeven had. Maar dat kon op de Russen geen indruk maken. Het gehele drama van Berlijn, vanaf de corridor tot en met de luchtbrug, laat duidelijk zien, dat de Westelijke Geallieerden voortdurend geïntimideerd konden worden. Het toont ook, dat de Russen hun actie stop zetten indien ze op werkelijke tegenstand moeten rekenen.
De gelijkschakeling van Polen is een hoofdstuk apart, zoals we al hebben gezien. De zaak was veel delicater, omdat de Polen een waarlijk heldhaftig verzet tegen Duitsland hebben geboden en dit zelfs al in dat ene jaar dat de Russen zelf nog bondgenoten van de Duitsers waren. Alle voldongen feiten die Rusland hier nodig had, heeft het zoveel mogelijk al tijdens de oorlog geschapen. Voor het overige heeft het de Westelijke Geallieerden aan die politiek van overrompeling medeplich- | |
| |
tig kunnen maken in een mate die achteraf gezien onbegrijpelijk blijft. Men had zolang de oorlog duurde Rusland nodig, dat spreekt van zelf; maar had Rusland ons niet nodig? Men zou het er haast uit concluderen.
Het delicaatst was de verovering van Tsjecho-Slowakije. Dit volk had in de wereld een zeer grote good-will. Het was van alle Midden-Europese landen verreweg het meest Europees; men voelde zich in Praag geen ogenblik buiten West-Europa. Het had een geenszins romantische maar in ieder geval door en door fatsoenlijke politiek gevoerd; het was in München door ons verraden en we leden allen nog onder die herinnering. Zoals elders moest ook hier de gelijkschakeling geschieden door de inheemse communistische partij. De communistische partij werd in de regering opgenomen en begon van daar uit zijn cellen te bouwen. Politie en leger werden gebolsjewiseerd; de niet-communistische groepen voortdurend verder machteloos gemaakt.
Het proces ging geleidelijk; de vormen werden strikt in acht genomen. Tot op het hoogtepunt van de crisis bleef de Russische inmenging beperkt tot een paar bezoeken van de Russische gezant bij de regering en bij President Benesj. Er werd natuurlijk veel geschermd met het Russische Rode leger dat aan de grens zou liggen. De manoeuvre werd vergemakkelijkt door de illusies waaraan de Tsjechische democraten, vooral Benesj zelf, leden. Het heeft zeer lang geduurd voor Benesj de Russische politiek begon te doorzien. Toen hij wantrouwend werd jegens Moskou, bleef hij nog vertrouwen in het patriotisme van Gottwald en zijn vrienden.
De Tsjechen hebben zich zonder gevecht laten gelijkschakelen. Het is een sympathiek volk, maar het is het tegendeel van revolutionnair. Het heeft onder de Habsburgse monarchie leren zwijgen en lijdelijk verzet plegen; het heeft zich niet zelf vrij gemaakt. De brave soldaat Schwejk is een rake karakteristiek van het volkskarakter. De lat lag in 1938 te hoog voor hen; hij lag evenzeer te hoog in 1948. Toen als nu waren het alleen de jeugdigen, de studenten voorop, die Benesj vroegen verzet te mogen bieden. Ook nu waren de studenten de enigen die de moed hadden te demonstreren. Ik zal nooit vergeten hoe ze een defilé van de gewapende arbeidsmilitie, een niet zeer zelfbewuste formatie overigens, doorbraken en als het ware òmploegden, om zich daarna op weg te begeven naar het kasteel van de president. Hun houding stak fel af bij de generatie van veertigers die in nette jassen of bontmantels ge- | |
| |
huld, zwijgend het defilé der Communisten gadesloegen of in de nachtclubs de laatste liquide middelen opmaakten.
‘Vergeet niet,’ zei me een vergrijsde Tsjechische intellectueel, ‘dat deze generatie van veertigers dezelfde is die in 1938 voor Benesj demonstreerde en om wapens vroeg. Toen zijn ze gebroken.’ Hierin mag veel waarheid steken. De vraag blijft of de Tsjechen een gelijkschakeling van hun land hadden kunnen voorkomen. Het is waar, de Angelsaksen waren niet direct bij de hand; en ze waren op een conflict met de Russen niet voorbereid. Maar waren de Russen voorbereid op een conflict? Het Rode leger was onzichtbaar gebleven. Verraadt dit niet de opzet formeel buiten de actie te blijven, juist om eventuele internationale verwikkelingen te ontlopen? Zien we hier niet al de politiek van verovering door middel van een tussenpersoon? Het is waar, de Amerikanen hadden het Rode leger, indien het was opgetreden, niet kunnen tegenhouden. Ze konden en kunnen dat evenmin in Berlijn. Maar er zijn situaties waarin één Engelsman en vooral één Amerikaan evenveel waard is als een divisie. Het equivalent van de Noord Koreanen of de Chinezen ontbrak in het Tsjechoslowaakse geval. Het is aan twijfel onderhevig, of de Russen ingegrepen hadden indien de Tsjechische democraten tijdig ervoor hadden gezorgd aan hun verzet het karakter van staatsverzet te geven, indien ze met andere woorden hadden ingegrepen op het ogenblik dat de cellenbouw in de politie begon, indien ze toen met het leger de straat en de staat hadden schoongeveegd. Veel meer dan in het geval van Bulgarije of Roemenië moest dit de vrije wereld in beroering brengen; wij hebben dit in de dagen na de aanslag op deze democratie wel gemerkt. Het is niet geheel uitgesloten dat de Amerikanen zich moreel gebonden hadden gevoeld een staat-in-verweer te steunen; het is onwaarschijnlijk, dat de Russen met een actief optredend Amerika een openlijk conflict waren begonnen.
Een kans is verspeeld, in ieder geval niet geprobeerd. Ik wijs ter toelichting hiervan op Finland; het heeft een veel delicater positie dan Tsjecho Slowakije. Het heeft aan de oorlog tegen Rusland deelgenomen, aan de zijde van Duitsland. Het ligt aan Ruslands grens en is volledig ontwapend. Het ligt onbereikbaar ver van de machtscentra der Westerse mogendheden. Waarom heeft Rusland dit land niet genomen? De Finse leiders hebben daarover zeer uitgesproken opvattingen. ‘Toen de wapenstilstand met ons werd gesloten’ zeiden zij mij, ‘was Rusland niet in de positie ons te overmeeste- | |
| |
ren. De gehele diplomatieke situatie was nog vloeiend en Rusland kon zich niet veroorloven de kaarten van zijn werkelijke politiek op tafel te leggen. Yalta eerst, Potsdam later, moesten nog afgewerkt worden. Toen de situatie geconsolideerd was, waren ook wij geconsolideerd. De communisten konden een staatsgreep beginnen, maar wij zouden de wapens die ons restten gegrepen hebben en liever het land in brand hebben gestoken dan te capituleren. We hebben van deze bedoeling nooit een geheim voor de Russen gemaakt. Rusland moest dus op een situatie rekenen waarin van onze kant een beroep op de wereldopinie gedaan zou worden met de uiterste middelen. Het is daarvoor teruggedeinsd.’
Tsjecho Slowakije was een keerpunt, in ieder geval voor de publieke opinie van de Westerse wereld. De wereld werd rijp voor de NATO. Er is veel gesneerd over de Russische diplomatie die, door een hebzuchtige manoeuvre als de gelijkschakeling van Tsjecho Slowakije, de gehele rest van de wereld tegen zich in het harnas joeg en de NATO uitlokte. Stalin, zo zei men, had meer gedaan voor de aaneensluiting van Europa dan de Europeanen zelf, Was het daarom een domheid van de kant der Russen? Vermoedelijk hadden de Russen zich allang bij het denkbeeld van een volstrekte splitsing van de wereld neergelegd; dat kon niet zonder dat ook de rest van de wereld zich ging afronden en afsluiten. Dit was niet een risico, wel een nadeel, maar tegenover dit nadeel stonden voldoende voordelen: de consolidatie van het Westen rondde de consolidatie van het Oosten af; de politiek werd voor de Russen overzichtelijk.
Er is herhaaldelijk gewag gemaakt van de duivelse listen der Russen, vooral nadat wij weer een nieuwe blunder gemaakt hadden. Dat geschrijf bewijst hoe gemakkelijk vele commentatoren door brutale machtspolitiek geïmponeerd worden; het bewijst ook hoe moeilijk echte zelfcritiek is. In werkelijkheid zijn de Russen eerder grof dan slim; en ze tonen een voorkeur voor simplistische verhoudingen. Dat is niet alleen een uitvloeisel van hun systeem; het is ook een gevolg van hun zelfgewilde afsluiting. Het Westen is voor hen een onbekende wereld; vol vreemde verlangens, behoeften, gevoeligheden, waarvoor geen equivalent in het Russische systeem bestaat. Een perverse wereld kortom, die wantrouwen wekt. De vredelievende formules, voorstellingen, garanties die wij telkens op het tapijt brengen, moeten de Russen als even zovele huichelarijen in de oren klinken. Zij, van hun kant, verdenken
| |
| |
ons eveneens van duivelse listen. Het verdrag Ribbentrop-Molotof was in wezen simplistisch. Twee cynische machten stonden tegenover elkaar. De naakte machtswil van beide veronderstelde een even naakte machtsregeling; ze kon in nuchtere materiële paragrafen worden neergelegd. Elk element van de afspraak kon worden geteld, gewogen, gemeten. Imponderabilia waren niet aan de orde. De tegenstander leek op de eigen familie; de verhouding was simplistisch. Al deze voordelen heeft Rusland in het contact met het Westen verloren. Het heeft alleen één ding gewonnen: aangezien wij een democratie zijn, d.w.z. een praatlichaam, kan het ons verachten.
Een dergelijke mentaliteit wordt niet gemakkelijk tot ander inzicht gebracht; te meer waar de dictatuur de fatale neiging heeft serviele bedienden te kweken en serviele bedienden zijn slechte informatoren. Hoe sterker de dictatuur hoe slechter de informatie. Het Italiaanse fascisme, voortgekomen uit een slecht georganiseerd volk en gedragen door een intelligentsia, die een anarchistische traditie en een grote cultuur achter zich had, toonde meer respect voor de intellectueel dan het Duitse nazisme; maar het was dan ook veel beter geïnformeerd, vooral over het buitenland. De Russische tyrannie is veel grondiger en omvat veel meer gebieden nog dan de Duitse. Maar de staatsbediende, die bovendien elke paar jaar aanschouwelijk onderwijs krijgt in de school van de zuivering, wacht zich wel rapporten in te leveren die in strijd zijn met de verwachtingen van zijn chef. Dat geldt voor de bedrijfsleider die aan de verwachtingen van het vijfjarenplan moet voldoen en het geldt precies zo voor de Russische diplomaat. Hij heeft gelezen dat een econoom gearresteerd is omdat die twijfelde aan de onvermijdelijkheid van de economische crisis in Amerika. Hij zal dus de verslagen van de Chase National Bank c.s. zo dresseren tot ze in zijn eigen rapport het gewenste antwoord geven.
Geen punt ontsnapt dictatoren meer dan het fenomeen van de publieke opinie. De verplichtingen die ze ons oplegt, de kracht die ze ons kan schenken, het ontgaat hen ten volle. Ons wijken voor de publieke opinie is voor hen de grofste vorm van demagogie. Dit alles verklaart waarom een scherpe scheiding, een militaire begrenzing, hen in zekere opzichten meer vertrouwen inboezemt, dan een onoverzichtelijk contact.
Het keerpunt van de publieke opinie moge Tsjechoslowakije heten, het keerpunt in de Amerikaanse politiek ligt veel vroeger; ik noemde het al: Berlijn. Misschien moet het nog
| |
| |
vroeger gezocht worden: in Potsdam. Toen Truman in Potsdam arriveerde, was hij nog altijd onder de indruk van de enorme verantwoordelijkheid die plotseling op zijn schouders gelegd was. Hij trof bovendien in Potsdam een lamentabele politieke erfenis aan. Dit in aanmerking genomen moet men erkennen, dat hij al heel spoedig met flair reageerde. Het is voor niet-Amerikanen altijd moeilijk geweest de critiek te begrijpen die de buitenlandse politiek van Truman en vooral die van Acheson in eigen land oogstte. Het wordt onbegrijpelijk indien men die politiek afmeet naar het uitgangspunt dat ze in Potsdam aantrof. De vorderingen die sindsdien gemaakt zijn, in kracht, in prestige, zijn enorm. Zij die de politiek van ‘containment’ met een ironisch ‘beter laat dan nooit’ begroetten, vergeten, dat die politiek tijd nodig had om te rijpen; niet alleen omdat de kracht die haar moest steunen opgebouwd moest worden, maar vooral omdat het inzicht der politici moest rijpen. Truman was de politieke opinie van zijn land en de rest van de wereld voor. De luchtbrug was een eerste waarschuwing voor de Russen; ze werd niet door hen begrepen. Korea was de tweede. Dit keer begreep Stalin. Het ingrijpen van Amerika, het besluit troepen naar Korea te zenden en Rusland te dwingen tot een terugtocht of een openlijk conflict, moet in het Kremlin een diepe schok veroorzaakt hebben, niet veel geringer dan destijds de capitulatie van Frankrijk. Stalin moest inzien, dat hij vrijwel aan de grens van de risicoloze politiek was gekomen. De grens kon nu hoogstens nog met gevaarloze chicanes uitgerekt worden. Het verloop van de oorlog was niet geschikt Stalin te kalmeren. Hoewel beroofd van bijna ieder houvast en aangewezen op een basis die duizenden mijlen van het gevechtsterrein was gelegen, slaagde het Amerikaanse leger erin het verloren terrein te heroveren. Het was een fenomenale technische prestatie, die de Russen niet is ontgaan.
Het is niet verwonderlijk dat de Russische leiding onophoudelijk over een naderende Amerikaanse crisis schrijft. De gewone Russen hebben een diep ontzag voor het technische kunnen van Amerika; de Russische technici hebben altijd hun dromen in deze formule gegoten: we moeten Amerika inhalen. Tijdens het eerste vijfjarenplan werd herhaaldelijk de leus gebruikt, dat Rusland geamerikaniseerd moest worden. De les van Korea kwam dan ook hard aan, ondanks de tegenslagen die deze oorlog voor ons meebracht. De status quo werd hersteld. Agressie was afgewezen, we kunnen zeggen: voor een
| |
| |
lange periode is agressie van de Russische agenda afgevoerd. Na Korea hebben de Russen geen enkel nieuw risico genomen.
De Russen hebben het niet gewaagd in Korea zelf in te grijpen en de tussenpersoon - China - heeft tenslotte de oorlog gestaakt. De wapenstilstandsonderhandelingen begonnen. Vanaf dat ogenblik trad weer het mengsel van wantrouwen en verachting aan de dag dat de Communistische politiek bepaalt; maar we kregen als direct uitvloeisel weer die taktiek van risico-vermijdende, brutale chicanes, waarin de Communisten meester zijn. Wanneer men achteraf het verslag der onderhandelingen in Korea leest, staat men verbaasd over de lange lijst van concessies, grotere of kleinere, van formele of practische aard, die de Communistische onderhandelaars van de Westerse afdwongen, vanaf de plek waarop de onderhandelingen plaats zouden vinden tot aan de wijze waarop de krijgsgevangenen behandeld zouden worden. Elke concessie werd door ons gedaan met de bedoeling dat de onderhandelingen vlotter zouden verlopen en het doel - eerst een wapenstilstand, later een vrede, en nu dan een vredesverdrag - naderbij zou komen. Telkens werden we teleurgesteld; onze concessies begunstigden slechts het spel van rekken dat de Communisten speelden. Ze voerden daarginds een soort koude oorlog in het klein. Die koude oorlog wilden ze winnen om de nederlaag goed te maken die ze in de militaire strijd geleden hadden. Tot op grote hoogte is hen dat gelukt.
Geen beter voorbeeld dan het probleem der krijgsgevangenen. In normale verhoudingen heeft een krijgsgevangene slechts één wens: zo snel mogelijk naar zijn vaderland terug te keren. Maar we leven niet in normale verhoudingen. De Communisten hadden Noord Korea gelijkgeschakeld en mèt het gelijkgeschakelde Noord Korea, Zuid Korea aangevallen. Daarna waren de Chinese Communisten gekomen om hun hand op de nek van de Noordkoreaanse Communisten te leggen. Voor de oorlog begon was al een stroom van vluchtelingen naar het Zuiden getrokken: Noord Koreanen, die het Communistische regime ontvluchtten. Het was slechts de copie van de drama's die wij aan het ijzeren gordijn beleven. De oorlog tussen Noord en Zuid Korea was tegelijkertijd een burgeroorlog; het krijgsgevangenschap betekende voor vele Noord Koreanen, en zelfs voor vele Chinezen, de bevrijding. In plaats van repatriatie te eisen, beriepen ze zich op het asylrecht. Van de aanvang af hebben de Communisten gepoogd dit asylrecht te ontkennen. En dit niet alleen omdat de Com- | |
| |
munisten de vrije persoonlijkheid ontkennen en de staat een absoluut recht over het individu toekennen. Ze hadden nog een meer directe, politieke reden. Door het asylrecht te ontkennen, ontkenden de Communisten de burgeroorlog.
Daarentegen was voor ons het asylrecht het symbool van de zaak zelf waarvoor we streden: van de mensenrechten, van de individuele politieke vrijheid. De monstrueuze wil om over de muren der kampen heen de individuen tegen hun zin en met geweld bij de Communistische dwangstaat in te lijven, was op zichzelf een dagelijks terugkerende agressie, die de andere, grote, verklaarde en bewees.
Er was trouwens niet veel fantasie voor nodig om te weten wat met de gerepatrieerde weifelaars zou gebeuren. Na de capitulatie van 1945 heeft Amerika in Duitsland een aantal Russen uitgeleverd die het Russische regiem ontvlucht waren. Ze zijn haast onder de ogen der beleefde Amerikaanse officieren gefusilleerd. We weten ook wat er gebeurd is met een aantal Russische soldaten die correct dienst gedaan hebben maar wier enige fout was, dat ze te veel in Europa hadden meegemaakt. Ze zijn door Siberië opgeslokt.
Hun, die wilden repatriëren, moest natuurlijk geen moeilijkheid in de weg gelegd worden; dat was vrij gemakkelijk te regelen en nog gemakkelijker te contrôleren. Ten slotte is de publieke opinie in ònze wereld een kracht. Het was niet mogelijk maar ook niet nodig de Communisten van onze eerlijkheid te overtuigen; hùn overtuiging wisselt met hun missives. Een authentieke neutrale mogendheid zou echter spoedig weten waar hij aan toe was. Oorspronkelijk scheen het alsof de krijgsgevangenen uitgeleverd zouden worden. Deze afschuwelijke beslissing is gelukkig op tijd voorkomen. Daarna echter begonnen de onderhandelingen, of liever begon het rekken van de kant der Communisten. Tenslotte werd hen het recht gegeven de krijgsgevangenen te ondervragen, d.w.z. te chanteren. Velen waren verwonderd over de scènes die zovele krijgsgevangenen bij dat verhoor gemaakt hebben. Men mag veeleer verbaasd zijn, dat zovelen in hun verzet volhardden. Wij hebben alles gedaan om hen week te maken. Iedere dag uitstel van de beslissing betekende nieuwe onzekerheid voor deze ongelukkigen, voor wie de beslissing er een was tussen leven en dood. Hoe langer dit uitstel duurde, hoe meer de krijgsgevangenen moesten gaan vrezen, dat de Communisten hen toch nog op het eind zouden krijgen. En wat zij dachten, dachten vele andere Aziaten. Om deze daling van het ver- | |
| |
trouwen in ons was het de Communisten juist te doen. De scènes die de gevangenen maakten waren niet alleen het resultaat van hun angst en onzekerheid, van hun vrees voor het Communistische dialectische apparaat, waarvan ze de folterkracht kenden, maar ook hun wanhopig verlangen het Westen door hun gedragingen duidelijk te maken wat repatriatie voor hen betekenen zou.
De gehele phase is weinig verkwikkend en men moet wel beschikken over de ethische dialectiek der Indische regering om haar te kunnen verdedigen.
Er zijn tenslotte vorderingen in Korea gemaakt, maar ze zijn niet gemaakt in de onderhandelingen zelf en ze zijn niet het gevolg van de concessies die wij gedaan hebben. Van buiten af, vanuit Moskou, is de impuls gekomen die tenslotte tot de huidige, nog steeds ver van bevredigende situatie heeft geleid.
Het verloop van alle debatten in de Verenigde Naties, had ons daarop kunnen voorbereiden; en zij die de conferentie in het Palais Rose gevolgd hebben, zullen die belevenis ook niet direct vergeten. Deze lang uitgesponnen futiliteit had tenslotte slechts tot doel ieder Westers initiatief van zijn stootkracht en zijn glans te beroven en de wereldopinie bezig te houden. Men moet denken aan de maaltijden die wij tijdens de hongerwinter in Holland organiseerden. Er werden meer of minder indrukwekkende hoeveelheden ‘Ersatzvoedsel’ op tafel gebracht met de bedoeling dat, al kauwend, we onze echte en onstilbare honger zouden vergeten. Vandaar de grote hoeveelheid ervan, want de illusie vervloog zodra we het kauwen staakten. Zozeer schijnen diplomaten aan rozige illusies gewend, dat ze er aan meewerkten het gebouw van de Verenigde Naties tot een Palais Rose te maken.
De conceptie van de Verenigde Naties was gebaseerd op het bondgenootschap uit de oorlog. Men veronderstelde dat het bondgenootschap na de oorlog zou voortduren. Het tegendeel gebeurde. Au fond heeft Rusland nooit het verdrag Ribbentrop-Molotof losgelaten; het heeft alleen getracht het met òns door te voeren, nadat het met Ribbentrop onmogelijk was geworden. De wereld waartegen we in 1939-40-41 ten oorlog waren gegaan leefde na 1945 in Rusland verder en dwong ons tot voortgezet verweer. De conceptie van een bond van Verenigde Naties waarin het Russische blok een plaats vond, was een anomalie en het beste wat men ervan kon hopen was een praatlichaam, erger, leger, nuttelozer dan alle
| |
| |
andere. De bond van Verenigde Naties zou zin gehad hebben als een bondgenootschap van allen die bij een consolidatie van de vreedzame democratische wereld belang hadden, op de basis dus van een bondgenootschap tegen Rusland. Het is nog altijd niet duidelijk wat we met de toelating van Rusland tot de V.N. gewonnen hebben. Rusland heeft er de kans door gekregen te manoeuvreren en te profiteren van de aarzelingen, misvattingen, tekortkomingen in het democratische front. Men heeft wel gezegd dat de V.N. de partners tot praten dwong; zolang er gepraat wordt is er geen oorlog. Datzelfde is gezegd van de Volkenbond en de Volkenbond heeft noch de aanval van Japan tegen China noch die van Italië tegen Abessynië, noch de buitenlandse inmenging in Spanje tijdens de burgeroorlog tegen gehouden. De wereldoorlog heeft zich ontwikkeld ondanks en ten dele zelfs door middel van het organisme van de Volkenbond. De werkelijke beslissingen zijn nimmer daar genomen; de echte tekortkomingen, het gebrek aan bewapening en aan moed, kon nooit door praatmanoeuvres gemaskeerd worden. Praten is een essentieel democratisch procédé zolang het kracht vertegenwoordigt; het wordt leeg indien het kracht moet vervangen. De Russen hebben in de V.N. nooit echte politiek bedreven en het is ook uitgesloten, dat het gepraat in de V.N. hen van enige actie heeft afgehouden. Indien ze een regeling wilden, konden ze daar altijd de kanalen voor vinden; indien ze een conflict gewild hadden, zou de V.N. hen niet weerhouden hebben. De onderhandelingen in Pan Moen Jon hebben wel bewezen, dat de Russen geen formalisten zijn, indien ze een uitweg nodig hebben. Men moet hen niet afmeten aan democratische mogendheden die met een publieke opinie rekening moeten houden. Maar de Russen zijn er door hun aanwezigheid in de V.N. wel in geslaagd te verhinderen, dat de V.N. een bondgenootschap werd. En met reden, want dit bondgenootschap, en èlk bondgenootschap dat het
besluit zou nemen daadwerkelijk de vrede te gaan consolideren, moest zich eo ipso tegen Rusland richten.
Het is duidelijk dat de NATO, die wel op een reëel bondgenootschap stoelt, meer werkelijk politiek leven inhoudt dan de V.N. De enige keer dat de V.N. daadwerkelijk is opgetreden - indien we allerlei kwesties van de tweede rang uitsluiten, waarin de activiteit meer een symbolische betekenis had - was in het geval van Korea. Het waren de Verenigde Staten van Amerika die in feite handelden; de V.N. gaf haar sanctie aan het Amerikaanse ingrijpen, sancties die practisch onder- | |
| |
streept werden door het - toch in hoofdzaak symbolische - zenden van kleine nationale contingenten.
In werkelijkheid is de actie in Korea een Amerikaanse actie geweest, één die halverwege tussen V.N. en NATO moet worden gesitueerd. Ze laat zien wat bereikt kan worden indien de V.N. zich van de irreële grondslag weet te verwijderen waarop ze is opgetrokken. Te spreken van een overwinning van de V.N. is op zijn minst overdreven. Het is een overwinning van de Verenigde Staten en het is een overwinning van de bondgenootschapsgedachte, doordat verschillende staten bereid bleken de verantwoordelijkheid voor de actie in Korea te delen. Uit het verloop van die actie concluderen, dat China tot de V.N. toegelaten moet worden, ontbeert iedere logica. Logischer zou het geweest zijn de bond der Verenigde Naties in tweeën te delen en iedereen eruit te verwijderen die zich met de agressie der Russen solidair had verklaard. Alle zogenaamde voordelen die de V.N. in zijn huidige vorm biedt vallen weg tegen dit enorme nadeel: dat de werkelijke relatie tussen het Russische en het Westelijke blok verloren raakt in een parlementair gemanoeuvreer dat de machtsverhoudingen maskeert. De verhouding tussen Oost en West is een machtsverhouding. Ze kan alleen begrepen, laat staan opgelost worden door een onderhandeling waarbij de wederzijdse bedoelingen en potenties duidelijk afgegrensd zijn.
Au fond kan Rusland alleen geïmponeerd worden door Amerika; de Westerse landen maken op Rusland slechts indruk voorzover ze zich door Amerika laten leiden. Indien die landen een zelfstandige politiek gingen voeren, zou Rusland ze precies zo taxeren als bijvoorbeeld wij Roemenië zouden doen, indien dat op zijn eigen houtje een koude oorlog tegen het Westen wilde gaan voeren.
Indien Rusland van de politiek van het Latijns-Amerikaanse blok, maar vooral van die van het Aziatisch-Afrikaanse blok in de U.N.O. kan profiteren zal het dat natuurlijk niet laten. Maar Rusland heeft vermoedelijk geen illusies. Zeker in Zuid Amerika, maar ook in Azië, zou het zijn invloedssfeer alleen kunnen uitbreiden na een gewelddadige actie, waarbij het verzet zou ontmoeten van de meeste Zuid Amerikanen en Aziaten - ook van hen die thans over ‘gebrek aan begrip voor Rusland’ klagen. Het zou - en dat vreest Rusland het meest - vermoedelijk verzet ontmoeten van Amerika. Het voelt daar niet veel voor. Maar het kan natuurlijk de onafhankelijke manipulaties van die staten en blokken gebruiken
| |
| |
om Amerika in verwikkelingen te brengen en daardoor de bewegingsvrijheid van de V.S. in te perken. Rusland heeft een grof maar niet onjuist vermoeden van Amerika's afhankelijkheid in deze: aangezien Amerika een democratisch land is, dient het de zelfstandigheid van andere landen te respecteren. Alleen in crisismomenten kan het zijn partners, bondgenoten of medeleden van de V.N. voor een voldongen feit plaatsen.
Fouten worden niet ineens hersteld; lichamen als de V.N. kunnen niet opeens uit de wereld verwijderd worden. De publieke opinie van de democratische wereld zou een dergelijke sprong niet kunnen volgen. Zelfs de Russen zouden er vermoedelijk van in de war raken en er onjuiste conclusies uit trekken omtrent de graad van agressiviteit onzer bedoelingen. Maar niets kan ons beletten de NATO-gemeenschap uit te bouwen in de breedte, èn in de diepte, door het toevoegen van nieuwe leden en door het verdiepen van de discussies, zodat op den duur de discussies in de NATO die van de V.N. kunnen vervangen. In ieder geval zou dan vermeden worden dat, zoals in de V.N., ieder land of landje zijn dialoog met Rusland kan beginnen, met alle belachelijke - soms zelfs gevaarlijke - gevolgen van dien.
Een schok ging door de wereld toen Stalins dood werd aangekondigd. Zo groot was de verwarring, dat b.v. in Frankrijk de pers, bevreesd voor wat na hem komen kon, in droefgeestige beschouwingen uitbrak, waarin het heen gaan van Stalin welhaast werd betreurd. De koude oorlog was hem vergeven omdat hij aan de echte niet was toegekomen. De omstandigheden waaronder Stalins dood voorviel zullen nog lange tijd onbekend blijven. Gedurende twee dagen heeft het Russische regime ons met details over zijn sterven overstelpt. Wat vast staat, is dat enkele schokkende veranderingen hebben plaats gevonden. De zuivering die al was aangekondigd, werd uitgesteld en afgelast. Een triumviraat werd met de erfenis van Stalin belast; het toonde zich niet stabieler dan andere triumviraten uit de historie. Nadat Malenkow de plaats had ingenomen die Stalin voor hem had gereed gemaakt, drong opeens Beria naar voren. Zijn optreden moet ingrijpend geweest zijn want het lokte een nog ingrijpender optreden van Malenkow uit: Beria werd gearresteerd en geliquideerd. De rest blijft duister. Maar enkele zeer algemene verschijnselen zijn tot ons doorgedrongen. De hegemonie van Beria werd aangekondigd door het vrijlaten van de geneesheren die door Stalin gearresteerd waren, omdat ze een poging zouden hebben gedaan
| |
| |
vooraanstaande Sovjetfiguren te vermoorden. De antisemitische campagne waarvan de arrestatie der medici een onderdeel was geweest (ze waren ervan beschuldigd te hebben gehandeld in overleg met de Jewish Joint) werd afgelast. De vrijgelaten medici deelden mee, dat hun bekentenissen hen met folteringen waren afgeperst. Dat door dit alles de propaganda over de heilstaat, die de partijcommunisten met totalitaire slaafsheid geslikt hadden, in één slag ongedaan werd gemaakt, is bijzaak. In ongelooflijk korte tijd werden een aantal essentiële trekken van het Stalinisme gedesavoueerd en afgeschaft. De brutale politiemethoden werden aangeklaagd; de wetteloosheid van de Sovjetburger in het daglicht geplaatst; en tenslotte werd Kroestsjew belast met de opdracht aan de Russen te onthullen hoe verschrikkelijk de Stalinistische methoden onder de boeren hadden huis gehouden en welk een catastrophale gevolgen ze voor de landbouw hadden gehad. Allen die de Sovjetunie verdedigd hadden en de superioriteit van de Sovjet-economie met cijfers voor ons hadden aangetoond, kregen een lesje. Dat de Communistische partijen en de conglomeraten van fellowtravellers die onthullingen konden doorstaan, bewijst hoe weinig rationeel deze bewegingen zijn, hoezeer ze bijeen gekit worden door emotionele factoren.
Deze ‘poëten’ van de Russische statistiek hadden Kroestsjew toegejuicht toen hij zijn waanzinnige plan voor de ‘agrarische steden’ ontwierp; ze juichten dezelfde Kroestsjew even opgeruimd toe toen hij, op bevel van Malenkow, die plannen ging aanklagen.
De propaganda in Rusland is sindsdien afgestemd op het thema van de verzachting der levensomstandigheden. De lichte industrie zal bevoordeeld worden, ten nadele van de zware en de landbouw zal niet meer aan de industrie worden opgeofferd. De boeren zullen voor hun oogst meer geld en voor hun geld meer waren krijgen. De geforceerde collectivisatie zal plaats maken voor een tegenovergestelde koers. Elke dictatuur die zijn dictator ziet verdwijnen maakt een ogenblik van onzekerheid door. De banden van gehoorzaamheid zijn zo centraal gesponnen, dat het wegvallen van het centrum een schok veroorzaakt. De druk van de dictatuur laat bovendien geen uitweg aan de spanningen die het leven altijd, maar zeker in een dictatuur, veroorzaakt; de lacune suggereert nu plots een uitlaat. Elk nieuw regime moet, hetzij de vrees, hetzij het respect herwinnen dat met zijn voorganger is heengegaan. In die overgangstijd moet het de sympathie van het volk ver- | |
| |
werven. In ieder geval waren dus verzachtende maatregelen te verwachten, om het volk van onberaden daden af te houden.
Maar hoe groot moet de ontevredenheid niet geweest zijn, dat de nieuwe heersers het nodig vonden de gehele reputatie van Stalin voor de wolven te gooien! De nieuwe koers wijkt echter zo scherp af, dat ze uit de ontevredenheid van de massa alleen niet verklaard kan worden. Tenslotte is het Sovjetregime solide gebouwd; het onderdrukkingsapparaat goed georganiseerd; de massa heeft iedere zelfstandige coherentie verloren; de laatste sporen van een oppositionele traditie zijn lang geleden uitgewist. In de leidende kringen van het regime zelf, in de administratieve laag van de bevolking moet dus een sterke mate van ontevredenheid, in ieder geval een krachtig verlangen naar verandering, geleefd hebben. We hebben al gezien waarom. Zelfs de hoogst geplaatste figuur, ja juist de hooggeplaatste figuur had te kampen met vrees voor zijn toekomst en die van de zijnen. Ook hij ging nimmer naar bed zonder zich af te vragen of de eerstvolgende zuivering hem niet zou treffen. Het verlangen naar levenszekerheid moet in deze groepen een intensiteit gekregen hebben die haar gelijk stelt aan de vitale impulsen waarop het Freudianisme zijn systeem baseert. Om de heersende klasse voor zich te winnen, moesten de opvolgers van Stalin een concessie doen aan dit fundamentele verlangen. De managers eisten hun rechtmatige plaats; ze eisten een politieke invloed in overeenstemming met hun sociale. Hun stem vond weerklank bij het leger. De oorlog had voor het eerst een verzwakking van de positie van de partij getoond. De enorme krachtsinspanning die van het Russische volk werd geëist, kon niet in naam van het regime gevraagd worden; er moest een beroep op het patriotisme worden gedaan. De directe militaire eisen overschaduwden alle andere; er waren vrijwel geen andere. Het leger werd dus naar voren geschoven en het werd van de partijcontrôle bevrijd. Politieke belangen moesten voor militaire efficiency wijken. De politieke commissarissen werden in het leger afgeschaft. Stalin
zelf nam een militaire titel aan, om aan te duiden, dat het civiele gezag niet over het leger bleef heersen, maar met het leger versmolt.
Na de oorlog werd deze verhouding weer ongedaan gemaakt en zoals in het Bolsjewisme gebruikelijk is, met de ruwste methoden. De meest populaire generaals werden afgeschoven; en hun behandeling leek meer op wegdegraderen dan
| |
| |
wegpromoveren. De partij drong overal naar voren; de onuitstaanbare leiderscultus rondom de figuur van Stalin verdrong meer en meer het eerbetoon aan de militaire namen die in de oorlog omhoog waren gekomen. Het was voor het leger een ruwe schok en dit moest onvermijdelijk de herinnering oproepen aan de zuivering die destijds generaal Toechatsjewsky en de zijnen het leven had gekost. Volgens sommigen zou het leger die afrekening met de generaals nimmer hebben vergeven. Het is mogelijk, maar men hoeft nog niet te geloven in de broederlijke solidariteit van generaals - alle hoge legerkringen zijn in clans verdeeld - om aan te nemen dat de Russische generaals in de executie van Toechatsjewsky een onaangenaam precedent zagen.
De aanval die Duitsland in 1941 op Rusland deed was voor vele opgeluchte democraten aanleiding om de executie van Toechatsjewski niet alleen goed te praten maar Stalin zelfs te prijzen voor zijn vooruitziende blik. Wetende dat een Duitse aanval onvermijdelijk was, had hij alvast de vijfde colonne uit de weg geruimd, zeiden ze.
Het was nauwelijks geniaal te noemen aan een Duitse aanval te geloven; het was in ieder geval een hypothese die Molotof in 1939 niet tot leidsnoer nam. Indien Toechatsjewsky een man van de vijfde colonne was, omdat hij met Duitsers conspireerde, wat was dan Molotof, of Stalin? Men moet trouwens wel een vreemde voorstelling hebben van het Russische regime om te menen, dat zijn generaals illegaal contact met Duitsland konden onderhouden. De verklaring der ontslagen medici omtrent de wijze waarop de ‘bekentenissen’ hun destijds waren afgeperst, behoorde zelfs de meest lichtgelovige wantrouwend te maken ten opzichte van de methoden der Russische politiek. Alles wordt veel logischer indien men aanneemt, dat de vermoording van Toechatsjewski een onderdeel was van de traditionele zuivering, die steeds ten doel had de elites te onthoofden waarna de kaarten door elkaar geschud werden, om iedere buiten Stalin omgaande machtsvorming te voorkomen.
Het leger moest na de oorlog een nieuwe zuivering vrezen en meer dan enige andere groep, omdat niemand een zo vooraanstaande plaats in had kunnen nemen als de generaals. Indien Stalin door een paleisrevolutie om het leven is gekomen, moet het leger daarbij betrokken geweest zijn; het was meest belanghebbende. Het ligt voor de hand, dat het van de dood van Stalin gebruik maakte om zijn positie te verstevigen, in
| |
| |
ieder geval te beveiligen. Het triumviraat had alle reden het leger te ontzien. In de overgangs-situatie moest het zo snel mogelijk zoveel mogelijk leidende kringen voor zich winnen. Een conflict met het leger zou gevaarlijk kunnen worden, want tenslotte waren de namen van de voornaamste generaals van het Rode leger, bij het volk beter - en gunstiger - bekend dan die van Stalins medewerkers die door Stalin voortdurend op het tweede plan waren gelaten. Het leger was trouwens de enige gewapende macht naast de politie. In een dictatuur waar de normale kanalen voor machtsvereffening dichtgeworpen zijn, is de verdeling van wapens beslissend.
Terwijl de incidenten, die het leven van het Kremlin bepalen, voor een belangrijk deel aan onze waarneming ontsnappen, kunnen omtrent de ondergrond van die manoeuvres misschien enkele hypotheses opgesteld worden. De Russische wereld smacht naar verzachting van het regime, naar verlangzaming van de meedogenloze staatsopbouw, naar verhoging van het levenspeil, naar uitbreiding van de productie van consumptie-artikelen, naar vrede, naar zoveel mogelijk ontwapening, naar contact met het Westen. Deze wensen worden in grote mate door de leidende kringen gedeeld; het verlangen naar bestaanszekerheid in de physieke zin van het woord krijgt bij hen zelfs een speciale nadruk, eensdeels omdat de materiële eisen van het verpauperde volk bij hen niet dezelfde weerklank kunnen vinden, anderdeels wijl hun sociale positie hun een grotere arrogantie verschaft. Sinds de dood van Stalin moet hun besef een heersende klasse te zijn, een nieuwe sprong voorwaarts hebben gemaakt. Om bestaanszekerheid te winnen moeten ze heersen, en daarbij moeten ze de terreurmethoden verzwakken zoal niet afschaffen. Want deze zouden zich altijd weer tegen henzelf kunnen keren. Rusland is nu eenmaal het land waarin de beul voortdurend de souvereiniteit verovert. Om te heersen zonder terreur moeten de fundamentele eisen van de massa worden bevredigd. Er is dus in de heersende klasse een sterke tendens om thans het regime ook economisch te verzachten. Om de lichte industrie te versterken moet echter de enorme bewapeningslast verlicht worden. De heersende klasse zal dus ook een betere verhouding tot het Westen prefereren. Waarom zouden ze oorlogszuchtig zijn? Rusland heeft van de laatste oorlog enorm geleden en de brede leidende kringen van Rusland hebben dat meer aan den lijve ondervonden dan de beperkte en geïsoleerde groep die onder Stalin autocratisch heerste. De fellow tra- | |
| |
vellers beweren, dat Rusland geen oorlogszuchtige natie kon zijn, omdat het, in tegenstelling tot
de imperialistische, kapitalistische landen geen behoefte aan expansie heeft. De accumulatieproblemen waren door het vijfjarenplan opgelost; de binnenlandse markt kon op planmatige wijze de industriële groei opvangen. De buitenlandse politiek van Rusland heeft die theorie niet bepaald bevestigd. En de binnenlandse nog minder. We hebben integendeel gezien - en de jongste verklaringen van de Sovjetleiders hebben het nog eens met waarlijk opzienbarende cijfers bevestigd - dat de binnenlandse markt opzettelijk werd afgeknepen. Eerst nu bestaat de kans, dat de binnenlandse markt verruimd wordt. Daarmee verzwakt niet alleen de ‘noodzaak’ voor militaire expansie (zo deze werkelijk al op die eenvoudige economische wijze werd bepaald) maar bovenal de mogelijkheid ervoor. Boter of kanonnen - de Russische economie is nog niet zo ver, dat ze beide in voldoende mate kan produceren.
Er is weinig reden aan te nemen, dat de heersende klasse van Rusland oorlogzuchtig is; ze heeft niets bij een oorlog te winnen. Daaruit volgt nog niet dat de kleine groep die effectief de dictatuur uitoefent dezelfde mentaliteit heeft. Hun bestaan is zo direct met dat van de Staat verweven, dat ze toegankelijk zouden kunnen zijn voor de attractie van een ‘brillante’ of brutale politiek; ze zouden ook de mening kunnen verwerven dat een buitenlands-politieke overwinning hun prestige en dus hun positie zou verstevigen. Men vindt dit soort roulette-overwegingen niet alleen bij dictatoren. De Triëst-affaire heeft bewezen dat zelfs democraten in nood ervoor toegankelijk zijn.
Maar het is weinig waarschijnlijk dat in de kleine leidende groep dit soort overwegingen de boventoon voert. Avonturen zijn nu niet bepaald populair bij het Russische volk dat nog altijd op een beloning wacht voor de offers die het in de oorlog gebracht heeft (om van de vruchten van twintig en meer jaren van socialistische overwinningen maar niet te spreken). Een sterke buitenlandse politiek veronderstelt een gesloten Sovjetblok. Maar het spreekt vanzelf dat enige tijd voorbij moet gaan voor de nieuwe heersers hun positie bij de satellietstaten - zoals China - die nog niet volkomen gelijkgeschakeld zijn, bevestigd hebben. En zelfs bij de andere is de zaak er niet eenvoudiger op geworden. De schok die het verdwijnen van Stalin teweegbracht liet zijn uitwerking in de satellietstaten het eerst zien. De Sovjetdictatuur is daar niet zo zwaar,
| |
| |
niet zo homogeen, niet zo verankerd als in Rusland zelf. Het verlangen naar verandering was nog niet geheel gedoofd; de herinnering aan andere tijden nog niet geheel gedelgd. De geringste verlichting moest krachten vrij maken. Toen de Russische bezetter van Oost Duitsland de eerste verzachtingen van het regime aankondigde, brak het oproer uit. De zeventiende Juni 1953 is van even groot historisch belang als de dag dat Tito met Rusland brak. De opstand van de Oost Berlijnse arbeiders toont twee dingen onomstotelijk aan: ten eerste hoe hoog de nood gestegen was; ten tweede hoe volkomen leugenachtig de propaganda en de gehele ideologie van de Communistische partij van Oost Duitsland was. Nooit hebben arbeiders meer haat, meer verachting getoond dan de Oost Berlijnse proletariërs bleken te voelen voor die zgn. ‘arbeidersleiders’.
De ban van het regime werd gebroken. De aankondiging der verzachtingen was een desavouering van het regeringsbeleid.
De opstand begon toen de normen van de bouwarbeiders verzwaard werden. Maar ze is slechts verklaarbaar in de atmosfeer door de dood van Stalin geschapen. Geruchten omtrent de mogelijke verzachting van het regime, die hun aanknopingspunt vonden in officiële gebaren, hadden voedsel gegeven aan het verlangen en het ongeduld. Voor het eerst werden de arbeiders geconfronteerd met het denkbeeld dat een andere politiek, een andere wereld mogelijk was. Op slag werd de toestand ondragelijk. Ze werd ondragelijker dan in Rusland, want in Duitsland - en in iedere satellietstaat - had, voor de komst van de Russen, een hogere levensstandaard geheerst. De Communistische uitbuiting was gebracht door vreemdelingen en uitgevoerd door collaborateurs.
Terwijl de Communistische uitbuiting in Rusland dan ten minste nog de Russische staat ten goede kwam - na aftrek van wat de heersende klasse toeviel - kwam de Communistische politiek in de satellietstaten neer op roofbouw, ten bate van een vreemde mogendheid.
Hoe diep de misère was, bleek daarna wel toen de Geallieerden de voedselpakketten gingen uitdelen. Het fantastische aantal Oostduitsers dat de verboden van hun overheid trotseerde, moet de Russen wel tot nadenken hebben gebracht. Het is natuurlijk ook een getuigenis voor de politieke moed der Oost Duitsers.
De schok die het regime toegebracht is, drijft de Bolsjewis- | |
| |
tische politiek in een nieuwe situatie. Ook al had men een sterk vermoeden van de haat die het regime onder de arbeiders moest hebben verwekt, er is altijd een verschil tussen een vermoeden en een bewijs. Het bewijs is geleverd dat de volksmassa van de satellietstaten de Communisten als hun vijand beschouwt. Van nu af is het veel moeilijker voor de leden van het regime de ideologie of zelfs maar de schijn overeind te houden. Van nu af wekt elk woord van propaganda een ironische echo, in de eerste plaats in de harten der communisten zelf. Hun zelfvertrouwen moet geslonken zijn. Ook zij hebben een ogenblik de mogelijkheid van andere toestanden, van een andere wereld, voor ogen gehad. Het kan hen alleen met de somberste voorgevoelens vervuld hebben. Het regime heeft zich spoedig hersteld, alhoewel het tot nu toe niet een even vaste greep op de massa gekregen heeft als het ervoor had. De terreur heeft een stuk van zijn werking verloren. Er heeft een zwakkere editie van de dolle Dinsdag in Oost Duitsland plaats gevonden.
De beweging heeft zich voortgeplant in Oost-Duitsland Tsjechoslowakije, Polen; vermoedelijk ook in de andere satellietstaten. De Russische heersers weten nu, dat het Communisme nergens een vrije verkiezing kan doorstaan. En dat komt niet omdat het proletariaat eerst heropgevoed moet worden en de kapitalistische vooroordelen moet af leren. Want daar waar het Communisme het langst geweest is, is de ontnuchtering het grootst en de afkeer ervan het sterkst. Er waren nog altijd mensen die meenden dat Rusland ons kon vastzetten door bijvoorbeeld de vereniging van Duitsland te poneren, al of niet omringd door voorwaarden omtrent Duitslands neutraliteit. We weten nu - we konden het allang weten en de Russen hebben het waarschijnlijk altijd geweten - dat hun eerste voorwaarde zal moeten zijn, dat eerlijke verkiezingen worden uitgesloten. Want normale verkiezingen kunnen alleen het gevolg hebben dat het Communisme wordt weggevaagd.
Het manoeuvreerterrein van de Russen is dus ingekrompen. Het onze is uitgebreid. We weten dat in de satellietstaten een volk woont dat slechts op een teken van ons wacht om tot vijfde colonne te worden. En ook voor ons is nu het ogenblik gekomen om onze taktiek opnieuw te overdenken.
Vanaf het ogenblik dat de regimewisseling in Rusland plaats vond, was één belang voor ons overwegend: we dienden te verhinderen dat de nieuwe heersers de gelegenheid kre- | |
| |
gen zich in de koude oorlog in te leven en de koude vrede opnieuw te laten bevriezen. Het had natuurlijk geen zin de nieuwe heersers de hoop op een eervolle vreedzame regeling te ontnemen. Maar het was in ieder geval noodzakelijk hen duidelijk te maken, dat we nooit in een verdeling volgens het ijzeren gordijn zouden berusten. Want het ijzeren gordijn betekent koude vrede, bewapening en op den duur bewapeningswedloop. Die wedloop moet Rusland uiteindelijk gaan verliezen, omdat zijn materiële krachten geringer zijn dan de onze. Maar de angst de wedloop te verliezen kan tenslotte het Russische regime tot wanhoopsdaden verleiden. Het is een risico dat we ons niet kunnen veroorloven. De Westerse wereld kan ook niet in de onderdrukking van de satellietstaten berusten. Dat betekent de verdeling van Duitsland met al zijn politieke, economische en militaire complicaties en risico's. Het brengt een psychologische belasting mee die het Westen nooit zonder extra veiligheidsmaatregelen zal verdragen. Er gaat van de onderdrukking zo dicht aan onze grenzen een sombere suggestie uit die ons gehele politieke denken doordringt, bewust of onbewust. Daarmee is het principe van een bewapeningswedloop al gegeven. Het economisch-sociale programma dat de nieuwe heersers in Rusland zelf willen doorvoeren, kan echter alleen uitgevoerd worden indien de politieke en militaire situatie een verzachting van de budgetaire druk van het Ministerie van Defensie veroorlooft. De redenering dat Rusland de wedloop wil - omdat het onze budgetten in de war wil brengen en daarmee onze economie, in de hoop dat dit de propaganda van het Communisme bij ons zou bevorderen - is kinderachtig. Het Russische budget is meer gespannen dan het onze; Rusland heeft een verlichting van de militaire druk meer
nodig dan wij. De nieuwe heersers kunnen de politiek van Stalin niet herhalen, juist omdat ze nieuwe heersers zijn. Het Russische volk is psychologisch nauwelijks in staat het perspectief van een geheel nieuw tijdperk te dragen dat net als het oude begint.
Maar het verlichten van de budgetaire druk is geen eenvoudige zaak. Want de Russen zijn veel te realistisch om zich tevreden te stellen met een verlichting van de militaire budgetten van Europa. Het enige wat hen gerust zou stellen is een verlichting van het militaire budget der Verenigde Staten. De laat, maar nu dan ook uitermáte wantrouwend geworden bevolking van Amerika zal zich met een verzwakking van zijn militaire kracht niet meer verzoenen. Het is denkbaar, dat de
| |
| |
Amerikaanse regering uit politieke luiheid de militaire budgetten zou verlagen, om de belastingbetaler een kluif toe te werpen. Maar een dergelijke politiek zou de Russen nooit gerust stellen. Ze zou geen principiële beslissing inhouden, niet met de nodige politieke waarborgen omringd zijn, en ze zou ook nooit ver genoeg gaan om een voldoende ontwapening aan Russische kant mogelijk te maken. En alleen een voelbare ontwapening kan de Russische regering in staat stellen aan de wensen van haar bevolking tegemoet te komen.
De positie van het Westen is dus geenszins zo zwak als men uit de gedragingen van haar diplomaten of de redeneringen van enkele van haar commentatoren zou opmaken.
Toen Foster Dulles voor het eerst de gedachte van het terugrollen van het ijzeren gordijn onder woorden bracht, stak een storm van verontwaardiging op. Die storm was symptomatisch. Er is natuurlijk reden om uiterst voorzichtig om te springen met voorstellen die geweldsmaatregelen vergen. Er is veel voor te zeggen de nieuwe heersers niet voortijdig, laat staan onnodig uit te dagen. Maar er is een groot verschil tussen een voorzichtige politiek en een bange politiek.
De grondgedachte van de ‘roll back’ is juist: ze gaat er van uit dat de wereldvrede nooit kan blijven bestaan indien de satellietstaten onderdrukt blijven; en ze verraadt ten minste de wil om druk uit te oefenen, de status quo te doorbreken. Alleen daarmee kunnen de nieuwe heersers van Rusland er voor behoed worden de koude vrede te laten bevriezen. Ze laat mogelijkheden van niet-militaire druk open. We zouden het nieuwe regime een eervolle aftocht kunnen bereiden door niet vrijlating van de gebieden te vragen, maar een reeks van verzachtingen van het regime: een begin van meningsvrijheid; van publieke opinie; van bewegingsvrijheid; van economische machtsvorming, etc. Tito laat zien dat dit mogelijk is zonder dat het autoritair regime aan prestige inboet en zijn contrôle over de staat verliest. Die verzachtingen zouden meer dan iets anders de kloof tussen Oost en West verzachten, overbruggen. Ze zouden daardoor de voorwaarde scheppen voor een werkelijke beperking der bewapening. Ze zouden de spanning in de wereld daadwerkelijk verminderen. Hier is een maatstaf voor de vredelievendheid der Russen. Want als Rusland een oorlog tegen het Westen wil voorbereiden, zou het eerst moeten beginnen die verzachtingsmogelijkheden weer ongedaan te maken. Een proces dat niet eenvoudig is, en op grote weerstand in de satellietgebieden zou stuiten en in ieder geval nooit aan
| |
| |
onze waakzaamheid kan ontsnappen. Ze zou ook een situatie scheppen waarin het mogelijk zou worden de Russische economie te hulp te komen; allereerst door de geteisterde economie der satellietstaten te hulp te komen. Dit weer zou geleidelijk contact-mogelijkheden en wederzijdse contrôle-mogelijkheden scheppen. Eerst indirect, daarna direct, zou de Russische massa de weldadige gevolgen van die ontspanning bemerken; en de weldadige gevolgen van de economische hulp. Er is geen twijfel aan dat dit het prestige van de Russische regering sterk ten goede zou komen. Het zou het regime niet moeilijk vallen de nieuwe politiek als een overwinning voor te stellen.
De kosten die deze politiek voor Rusland meebrengt zouden voor een belangrijk deel door het Westen meegedragen kunnen worden.
Deze politiek zou in ieder opzicht in Ruslands belang zijn; maar dat wil nog niet zeggen dat ze automatisch aanvaard zal worden. Ze moet doorgedrukt worden en die druk moet politiek zijn, willen we voorkomen dat we later tot militaire druk onze toevlucht moeten nemen. Dit inzicht ontbreekt volkomen. We hebben het wel gezien toen de opstand in Oost Berlijn uitbrak. Slechts één vrees overheerste de bezettingsautoriteiten in Berlijn: in de opstand betrokken te worden; in conflict met de Russische bezettingsautoriteiten te raken. Dat de Russische bezettingsautoriteit in verwarring was bleek duidelijk uit de inconsequente manier waarop ze de orde handhaafde, maar het leerde de Westerse militairen en diplomaten niets. Een schitterende kans voor drukuitoefening is door de angst der diplomaten ongebruikt voorbij gegaan. Zo bevreesd waren de bezetters voor contact met de naar vrijheid, d.w.z. naar ons, dorstende burgers van het Russische glacis, dat om een humanitaire actie te kunnen doorzetten (zij het met een uitgesproken politiek karakter) namelijk de actie voor voedselpakketten, de Amerikaanse bezetter, die zich het eerste nog van de verlamming rondom de 17e Juni herstelde, zijn Geallieerden in Berlijn voor een voldongen feit moest plaatsen.
En daarmee zijn we dan midden in de atmosfeer van de Europese diplomatie aangeland.
|
|