Haerlemsche Winter-Bloempjes Op-geoffert Aen de Vreugd-lievende Nymphjes, Gepluct uyt 'et Breyn van verscheyden Rijmers
(1647)–Anthony Jansen, B. Targier– AuteursrechtvrijDen tweeden druck, vermeerdert met verscheyden wel-rieckende Lente-Bloempjes
[pagina 218]
| |
Stemme: Alst begint,
WAt is het Licke, Licke, Licke,
Wat is het Licke-Potje soet,
Om te ververschen 't nieuwe bloedt,
Daermen anders van dorst most sticken:
Die 't niet en mach die is wel sot,
En niet en houdt met licke, licke, licke,
Die 't niet en mach die is wel sot,
En niet en houdt met de Licke-Pot.
2 Vive le Glasen, Glasen, Glasen
Viv'le Glasen by dach en nacht,
Wech met het rennen van de jacht,
Vrede tusschen Knijnen en Hasen,
Die 't niet en mach, &c.
3 Wat soeter balsem, balsem, balsem
Wat soeter balsem is de Wijn,
| |
[pagina 219]
| |
Bloem van Oranje en j'Asmijn,
Dunckt my te wesen niet dan Alsem
Die 't niet en mach, &c.
4 Wat sijn de vrouwen, vrouwen, vrouwen?
Om te quetsen onse playsier,
En om te blussen 't Minne-vier,
Sal ick het met de Lickpot houwen
Die 't niet en mach, &c.
5 Als ick mijn lippen, lippen, lippen,
Maeck met dat Edel vochje nat,
Mijn geest verquickt ick weet niet wat
En begint van vreught t'ontslippen,
Die 't niet en magh, &c.
|
|