Parochieboek van Iseghem, gevolgd door de levensbeschrijving des H.Hilonius
(1862-1863)–G.F. Tanghe– Auteursrechtvrij
[pagina 490]
| |
§ XVIII.
| |
[pagina 491]
| |
abdy zoo genoegelyk, zoo wel van hoving en fruitboomen, dat hy er de oogen niet op vestigen kon, zonder uit te roepen: Hoe schoon zyn uwe tabernakelen, Jakob, en uwe tenten, IsraëlGa naar voetnoot(1). Daer gedroeg zich Hilonius als den laetsten der broeders, by zoo verre dat hy van een tot een ging om ootmoediglyk de benediktie te vragen. O gelukkige man, in wiens herte geschreven stond: Die zich verheft zal vernederd, maer die zich vernedert zal verheven wordenGa naar voetnoot(2). |
|