Parochieboek van Iseghem, gevolgd door de levensbeschrijving des H.Hilonius
(1862-1863)–G.F. Tanghe– Auteursrechtvrij
[pagina 258]
| |
deele van 't lydende menschdom, moet men aen 't hoofd stellen de instelling der Zusters van Liefde. Hedendaegs zou men nauwelyks een werelddeel konnen vinden of er bestaen Zusters van Liefde. Doorloop het aerdryk, zoo groot als 't is, en gy zult, in alle katholyke landen, Zusters van Liefde bezig vinden met de tranen der bedrukten af te droogen. Gy zult ze de kinderen zien onderwyzen of de zieken dienen en de stervenden bystaen. Men zou zeggen dat de heilige Vincentius a Paulo, voor zyne heilryke inrigtingen, eenen zegen van voortplanting en van duerzaemheid, van den hemel, bekomen hebbe. Binnen Iseghem bestond de wenschelyke Vergadering der Zusters van Liefde niet tot 1817. De arme zieken wierden opgepast over dat 't ging; menigmael lagen zy op eenen halfrotten zolder, of in een donker en vochtig kamertje, op eene handvol stroo, verlaten van alle menschenhulp, zonder anderen trooster als eenen priester die daer deed wat hy kon. Om erin te voorzien, verwekte de Vader van bermhertigheid en de God van allen troost eenige godvreezende en | |
[pagina 259]
| |
ievervolle dochters van Iseghem, die, onder het gezag van wylen den weleerweerden heer Desmet, haren pastor, ondernamen de arme zieken te dienen en al den onderstand te bezorgen dien hunne pynlyke gesteltenis vereischte. Die nutvolle vergadering begon den 31 Julius 1817, op den feestdag van den heiligen Ignatius, insteller van het nooitvolprezen orden der Jesuiten. Gering in haer opkomen, verhief zy zich trapsgewys, door den zegen des hemels, zoo dat ze nu een aenzienlyke gemeente geworden is. In 1822 wierd de geestelyke regel der vergadering door de Grootvikarissen des bisdoms van Gent goedgekeurd. Hospitaelzusters zynde in den zin des dekreets van 18 Februarius 1809, wierden zy, onder het hollandsche gouvernement, by koninklyk besluit van eersten Februarius 1824 wettiglyk erkend. Boven dat de Zusters van Liefde, met eenen weergaloozen iever, de arme zieken ten huize gaen dienen, bezorgen zy ook het oude-mannen- en vrouwenhuis, enz. enz. |
|