Tweede lees-oefening.
Als een oplettend Kind rondom zich ziet, dan kan het overal zeer veel
leeren.
Het zal dan eene menigte dingen zien, die de menschen gemaakt
hebben.
De Huizen, het Huisraad en allerlei Gereedschap, waarmede de menschen
werken, - Schepen, Molens, Sluizen, Bruggen, Dyken, - Steden, Dorpen; alle
deeze dingen hebben de menschen gemaakt.
Als de mensch iets maakt, dan moet hy altyd iets hebben,
waarvan of waaruit hy het maakt.
Aarde, Steen, Hout, Yzer en allerlei Metaal, - Wol, Vlas, Katoen, Zyde
enz. zyn de voornaame werkstoffen, waaruit de menschen ontelbaare dingen
maaken. En deeze werkstoffen kan geene menschlyke kunst voortbrengen.