Deugden-boekje

[p. 91]

Belangrijke raad.

Kindren, wilt gij vrolijk leven,

doet dan altoos uwen pligt;

Wat men u te doen moog' geven

houdt daarop uw oog gerigt;

Dan zult gij steeds ijvrig leeren;

nooit iets doen dat niet behaagt;

Want gij hebt, tot wat ge ook doen moogt,

wis vooraf verlof gevraagd.

Vraagt ge iets, en 't wordt u gewijgerd,

ô! dan mort gij zeker niet;

Want gij denkt gewis, het weigren

komt door dat men verder ziet

Dan een kind van mijne jaren;

het geschiedt door dat men weet,

Dat het toestaan mij voorzeker

oorzaak worden zou van leed;

Want, mijn goede, lieve kleinen,

zoo te denken is uw pligt,

Dus zult gij gewis zoo denken,

houdt ge uw oog daarop gerigt.

[p. 92]

 

Zijn uw kleedren minder kostbaar

 

dan die van een ander kind,

 

O! 't is zeker dat gij ze allen

 

regt naar uw genoegen vindt;

 

Immers, kleinen, zult gij denken

 

't geen ik draag is zeker goed;

 

Want mijn waardige ouders weten

 

welk een kleed ik dragen moet;

 

Tot wat prijs zij 't kunnen koopen;

 

'k ben er dus mede in mijn' schik;

 

Aan de wijsheid van mijne ouders

 

twijfel ik geen oogenblik.

 

En mijn goede, lieven kleinen,

 

zoo te denken is uw pligt,

 

Dus zult gij gewis zoo denken

 

houdt ge uw oog daarop gerigt,

 

En dan zult gij vrolijk leven,

 

nooit gestraft, zelfs nooit beknord,

 

Wijl ge, om uw gehoorzaam wezen,

 

zekerlijk geprezen wordt.