Deugden-boekje(1813)–J.H. Swildens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Toegift. [pagina 81] [p. 81] De verwelkoming. Goedaard was, om handelzaken, langen tijd op reis geweest, Zoo zelfs, dat men voor een onheil, hem bejegend, had gevreesd; Eindlijk meldt hij zijn terugkomst, en bepaalt den dag daarvan; Ieder maakt nu toebereidsels; Goedaard was een deugdzaam man. ‘Moeder-lief,’ zei vrolijk Pietje, ‘ik wacht vader met een print; Zou hij daar niet blijd' meê wezen?’ - Neen, was 't antwoord, neen mijn kind; Maar wik gij uw' braven vader regt verheugen, lieve Piet? Toon hem dan uw vorderingen sedert hij ons huis verliet; Want niets kan het hart eens vaders meer verheugen, dan 't bewijs Dat zijn zoon zijn' pligt betracht heeft; ô! dat's voor hem zielespijs; [pagina 82] [p. 82] Dan ziet hij zich in de toekomst, voor het wreedst verdriet gespaard; Dan belooft hij, in dien zoon, zich 't wenschelijkst geluk op aard. - ‘Moederlief,’ hernam het jongske, ‘dat begrijp ik; wacht, ik haal, Teekeningen, boeken, prijzen, en mijn lei, hier in de zaal. O wat zal die goede vader vrolijk wezen, als hij ziet Zoo veel prijzen, zoo veel blijken van het vordren van zijn' Piet! Hij vertrok, en kwam, al huplend, met een' arm vol boeken weêr, Met zijn lei, en zei:’ Zie, moeder, ‘dat's maar weinig; 'k haal nog meer. O 'k zal vader zoo verheugen! ja, 'k wed dat, zoodra hij weet Hoe ontzaglijk ik geleerd heb, hij terstond zijn reis vergeet.’ Vorige Volgende