Gedenkvraagjes.
Hoe magtloos was ik, toen ik nog op moeders schoot lag? - Wat al goeds
heb ik daar genoten, van haar hart en van hare hand?
Hoe was vaders en moeders oog altoos op mij? - Hoe zagen zij altoos toe
wat ik at, of wat ik dronk, of waar ik mijne kleine handjes naar uitstak, op
dat mij niets mogte schaden.
Hoe medelijdend susten, en streelden, en hielpen zij mij, wanneer mij
het minste deerde?
Hoe zorgden zij toen ik leerde gaan, dat ik toch niet mogte vallen?
Hoe geduldig waren zij met mij in mijne kinderlijke ontevredenheden, of
in de lastige uurtjes mijner onnozelheid?
Hoe geduldig leerden zij mij spreken en allerlei dingen kennen?
Hoe zagen zij toe als iemand mij iets gaf, of't ook wel goed voor mij
mogt wezen?
Hoe hielden zij mij in 't oog, als ik speelde?
Wat zeiden zij altoos aan meid of knecht, als zij mij daaraan
toevertrouwden, om mij te dragen of te leiden?