Deugden-boekje
(1813)–J.H. Swildens– Auteursrechtvrij
[pagina 74]
| |
Moeder-lief! ik schrei van vreugde!
O! ik bid zoo, nacht en dag,
Dikwijls op mijn bloote knieën,
dat ik u behouden mag. -
Nog een lepeltje! - Maar moeder,
doet uw Klaartje 't naar uw' zin?
Zou de lepel ook te groot zijn?
is er ook te weinig in? -
'K bid u wil u niet verroeren;
want het deede u ligtlijk kwaad.
Mij kan niets te moeilijk wezen,
als 't mijn moeder-lief slechts
baat.
Moeilijk! foei, dat ware schande,
ja, en zonden wel daarbij;
'K zou 't verachtlijkst meisje wezen;
want wat deed gij niet voor mij! -
'K zal uw kussens wat verleggen. -
Kom, vlei u nu zachtjes neêr. -
Als ae keuken aan een kant is,
kom ik oogenbliklijk weêr.
|
|