Liefde en eerbied voor zijne ouders.
Volgens de natuur heeft men altijd den genen lief, van wien men 't
goede geniet.
Zegt eens, jonge lezers en lezeressen, van wie geniet een kind het
goede 't allerëerst, met weet? Immers van zijne ouders? Zoo blijkt, dat de
liefde voor zijne ouders, volgens de natuur, de allerëerste deugd is bij den
mensch; de eerste in tijd niet alleen; maar zij is het tevens
in rang en gewigt. Ook is de wet der liefde
de eerste wet in de zedelijke natuur.
Wanneer men alle oogenblikken aan een jong kind zeide, dat het zijne
ouders regt lief moest hebben, dit zoude zooveel zijn, als of men het gestadig
herinnerde dat het zijnen adem moest halen. Ja, zoo natuurlijk is in een jong
kind de liefde voor zijne ouders.
Maar (en deze is thans de gewigtigste vraag), hoe komt het dan dat die
liefde naderhand meer af- dan toe-neemt, bij vele kinderen? en het antwoord
daarop is het volgende: dat komt door dat zij naderhand te weinig denken aan al
dat goede dat zij, toen zij nog klein waren, van hunne lieve ouders hebben
genoten.
Wanneer het kind nog geen besef heeft, dan ontstaat zijne eerste
liefde enkel door 't gevoel van 't