Deugden-boekje(1813)–J.H. Swildens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] Hendrik, terwijl hij zijn' kranken vader helpt. O wat is dat been gezwollen! Vaderlief, doe 'k u ook zeer? - Mooglijk kreegt gij meerder krachten, Kwam' die koorts toch maar niet weêr. - Doe geen moeite, lieve vader, 'K heb geduld genoeg, zoo waar. Niets, hoe moeilijk 't ook moog' wezen, Als 't voor u is, valt mij zwaar. 'K ware een slechte, ondankbre jongen, Zoo ik 't mij vervelen liet, Nacht en dag u op te passen; Zijt gij dan mijn vader niet? Hebt gij mij dan niet zoo zorglijk, Zoo liefdadig opgevoed? 'K weet toch dat ik al mijn leven Daarvoor dankbaar wezen moet; En hoe kan ik beter toonen Dat ik waarlijk dankbaar ben; Met geheel mijn hart u lief heb; Mijne kinderpligten ken; Hoe toch anders, hoe toch beter, Lieve vader! dan door u, Nu gij ziek zijt, op te passen? Nu, mijn lieve vader, nu [pagina 76] [p. 76] Kan 'k u eenigzins vergelden; 'K doe 't ook met geheel mijn hart; En zoo 't wenschen iets kon baten, Plotslijk weg ware al uw smart. Vorige Volgende