Deugden-boekje
(1813)–J.H. Swildens–Groote waarheid van ondervinding.In ons land (om nu eens enkel van ons te spreken; in ons land) waren altijd die menschen de opregtste en eerlijkste van handel en wandel, die wáren eerbied hadden voor den bijbel, als Gods heilig woord. | |
[pagina t.o. 60]
| |
![]() Pl. VI. Bladz. 60.
| |
[pagina 61]
| |
In ons land leefden altijd die huisgezinnen 't eendragtigste, het geregeldste en allezins het braafste, in welke vader en moeder en kinderen en dienstboden wáren eerbied voor den bijbel hadden. Met een stille en blijde ernstigheid doet dan ieder zijn werk, en onderrigt en helpt dan ook de een den ander'. Daar en tegen ziet men, helaas! dagelijks, wat in elke stad of dorp van zulke kinderen wordt, die geen' wáren eerbied voor den bijbel hebben; en ook ondervinden alle brave huisvaders en huismoeders dagelijks, hoe weinig staat te maken is op de eerlijkheid, vlijt en braafheid van dienstboden, die geen' wáren eerbied hebben voor den bijbel, als Gods heilig woord. Let voorts hier op. - In ons land waren ook altijd die kundige regenten en ambtenaars de getrouwsten, de vlijtigsten in alle opzigten; altijd de besten en braafsten voor land en volk, die wáren eerbied hadden voor den bijbel, als Gods heilig woord; en zulke waren ook altijd de minzaamsten en gedienstigsten voor hunne medeburgers. Zie daar, zoo blijkt bij de sprekende ondervinding allerzekerst, dat het geluk van ieder huisgezin en van ons geheele land, allernaauwst verknocht is met den wáren eerbied voor den bijbel, als Gods heilig woord: de ontwijfelbare reden is deze: om dat, hoe meer iemand wáren eerbied heeft voor den bijbel, als Gods heilig woord, hij ook dies te meer tracht te weten wat waarlijk goed of kwaad is; en dan ook | |
[pagina 62]
| |
dies te meer bezorgd is om het goede te doen en het kwade te laten. |
|