Deugden-boekje(1813)–J.H. Swildens– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het Geschenk. Mietje had, door naarstig leeren, Menigmaal een' prijs verdiend; Zag, als braaf, van elk zich eeren, En haar meester was haar vriend. Toen zij eens, meer dan te voren, Boven elk had uitgemunt; Toen papa in haar te hooren 'T zoetst genoegen werd gegund; Moeder zich verloor in 't denken Aan den engel dien zij had; Moest de meester weêr iets schenken; Iets uitmuntends, ja; maar wat? Raad eens kindren; 't is iets heerlijks, Meer dan alle schatten waard'; Bovendien iets onontbeerlijks; Iets dat eeuwig zielsheil baart; Iets... Maar meer zal 'k toch niet zeggen, Anders zoudt gij 't ligtlijk raân. - [pagina 60] [p. 60] Nu, weet gij niet uit te leggen, Waar 't geschenk in heeft bestaan? 'T is een iets dat ge alle dagen In uw handen hebben moet; Iets, indien 't u kan behagen, Kindren, zijt gij waarlijk goed; 'T is het rigtsnoer van uw daden; 'T geeft u licht in duisternis; Wel? kunt gij nu nog niet raden Wat dat iets uitmuntends is? - 'T is een bijbel: boven dezen Gaat geen ding, hoe ook van aard; Want hoe kostlijk iets moog' wezen, 'T woord van God is toch meer waard'. Vorige Volgende