De magneet hing in een ruimte, die door diamanten omgeven was; hierin was een sponning aangebracht, waarin de magneet naar willekeur kon worden bewogen.
Daar het diamanten gewelf en de diamanten as, waarom de magneet draaide, vast met elkander verbonden waren, en dit alles weder in nauwen samenhang stond met de diamanten, waaruit de bodem van het eiland bestond, kon geen menschelijke macht den magneet van zijn plaats krijgen, zonder het diamanten gewelf eerst te doen springen.
Het was deze reuzenmagneet, waardoor het zwevende eiland naar welgevallen kon worden voortbewogen, en die het kon doen stijgen of dalen. De magneet had namelijk twee polen, waarvan de eene de aarde aantrok, de andere haar afstootte, evenals de beide polen eener electrische machine.
Werd nu de magneet door een der astronomen, die met de zorg er voor belast waren, op bevel des konings in den stand gebracht, dat de pool die de aarde aantrok naar beneden was gericht, dan daalde het zwevende eiland door die aantrekking langzaam en bijna onmerkbaar naar de aarde.
Werd daarentegen de andere pool van den magneet, die de afstootende werking uitoefende, naar de aarde gekeerd, dan steeg het eiland als een luchtballon in de wolken.
Plaatste men den magneet in een stand evenwijdig met de aarde, dan bleef het eiland op de hoogte waar het zich bevond, rustig zweven, daar de kracht, die het naar de aarde zou trekken, even groot was als die, welke het van de aarde wilde verwijderen, zoodat de beide krachten elkander ophieven.
Had eindelijk de magneet een schuine richting, dan bewoog het zwevende eiland zich naar het punt der aarde, dat in de richting van de aantrekkende pool lag. Door den magneet in een schuine richting te plaatsen, kon men het eiland, nadat het opgestegen was, naar ieder willekeurig punt van de aarde doen bewegen.
De magneet stond onder de persoonlijke leiding van eenige