terstond verschijnen daar de meesten zich eerst moeten polijsten en opschikken eer ze durven komen, vrezend de een voor het scherp gezicht van de andere Vrouwen, ofschoon het al te zamen naaste familieleden zijn.
Hier staat hij vol angst en is ten hoogste verlegen. Vrouwenhulp is hoognodig en evenzeer een goed Stuurman aan het roer of het schip raakt op een zandplaat. Hij loopt achter, hij loopt voor, hij zoekt hier, hij zoekt daar en ofschoon hij al de sleutels van kisten en kasten heeft, loopt het hoofd hem zo op hol, dat hij, wat hij doet, niets kan vinden van hetgeen er meest van node is.
Helaas, alles is juist ongereed, aangezien de vrouw niet gedacht had zo vroeg in de Kraam te komen. Och, wat mist hij niet al voor spullen die hoognodig zijn en waar de Vroedmoer almaar om schreeuwt dat ze hees wordt! Want de Kraamstoel en het kamerscherm moeten beide nog gemaakt worden. En Juffrouw Perfect heeft ze beide wel, maar die zijn juist uitgeleend.
Daar loopt Giertje de meid schier de schonken uit het lid en zichzelf buiten adem om die van Juffrouw Koop-al te leen te verzoeken. En nauwelijks is ze buiten de deur of men merkt dat de Bedpan en de Vuurmand ook nog ongekocht zijn, ja, wat meer is, de Luiermand is nog ongesteven of dikwijls nog niet van de Haarlemmer bleek gekomen. Wat een ellende is dit!
Hier is de Kraamheer met al de vrouwen erbij niet weinig verlegen. En och, of dit voor hem de grootste verlegenheid was! Maar helaas, hij ziet dat al de troniën der wijfjes zeer bedrukt naar elkander kijken, dat de een begint te bidden en de ander te schreien, want het Volewijks schuitje drijft geheel ten achteren en krijgt gans tegenwind en -stroom, ja, het raakt zo uit de koers, dat vrouw of kind en misschien allebei om hals zullen raken. Want al wat de Dokter voorgeschreven heeft en al wat uit de Apotheek gehaald is, ja, zelfs de gordel van Sint-Franciscus, doet geen mirakel.