Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden
(1673)–Hieronymus Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 112]
| |
Toon: Psalm 24. De aard' is onzes Gods, &c.
ALs Jesus binnen Cana zat,
En van de Bruylofts-spijzen at,
Toen toonde hy sijn groot vermogen;
De water-drupp'len wierden wijn,
En Jesus vriendelijk aanschijn
Wierp zegeningen uyt sijn oogen.
| |
[pagina 113]
| |
2.
Zo doet hy noch in overvloet:
De wateren van tegenspoet,
Die in het huwlijk zijn te vreezen,
Maakt hy, door sijne kracht, te zijn
Zo lieffelijk als Bruylofts-wijn,
Op dat sijn naam zou zijn geprezen.
3.
Wel Nieu-gepaarde, die dees Staat
In sijnen Naam in liefd' in gaat,
Zijt vry gerust, niets zal u deeren,
Den Hemel toont geen geessel-roe,
Maar lacht u met sijn zegen toe,
En zal uw naam en staat vermeeren.
4.
Hy zegen' d' arbeyt uwer hant.
Uw' huysvrou, als een wijngaart-plant,
Zal om uw huys haar tacken spreyen:
Uw kind'ren zullen hups en frisch,
Als olijfplanten, aan den disch
Uw hert in zegening verbleyen.
5.
Want wie oprecht den Heere vreest,
Die zal den zegen Sions meest,
En 't goet Jeruzalems, aanschouwen:
Gy zult kint en kints-kind'ren zien,
En Isr'el zal sijn vreed' u biên.
Wel hem die in den Heere trouwen.
Dit kan ook gezongen worden op de wijs van den 113. Psalm: Gy kind'ren die den Heer: &c. Als mede op de Voizen by W. Sluiter aangewezen in sijn groot Gezang-boek pag. 234. |
|