Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden
(1673)–Hieronymus Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 49]
| |
Toon: Gredelin. Mijn engel is vol deugden, &c.
ZYt vyerig in gebeden,
O gy die Jesus mint,
Wort noyt, door tegenheden,
Vertwijffelt of ontzint;
Want des hemels peerle deuren
Zijn noyt zo geroest in 't slot,
Noch zo bezet / Of het Gebedt
Weet die fluks uyt hun geheng te scheuren,
En te geuren voor uw Godt.
| |
[pagina 50]
| |
2.
Wie klopt, die doet hy open,
Wie dat hem bidt, ontfangt:
Noit zal hy vrucht'loos hopen,
Die na sijn gunst verlangt.
Wel, o ziel, zendt uw gebeden
Dikwils dan naar 's Hemels-troon;
Strijdt als een helt,
Doet vry gewelt,
Gy zult alle tegen-macht vertreden,
Door de hulpe van sijn Zoon.
3.
Zijt gy wat ongenegen,
Zijt gy wat kout en flaau;
Wel, ziele, strijdt daar tegen,
En onderzoekt u naau;
O gy zult haast reden vinden
Om te bidden met getraan,
Let op uw schult,
En Godts gedult,
En op Jesus, die u bloedig minden,
En het alles heeft voldaan.
4.
Kunt gy dit t' saam beoogen,
En is u 't hert noch laf;
Bidt Jesus om vermogen,
Die kracht tot bidden gaf:
Toeft hy wat, wacht gy te minder,
Toon dat gy hem dient na kracht:
Bidt dies te meer,
Want sijn begeer
Wort gebreckig, en vol strijdt en hinder,
In swakheyt hier volbracht.
| |
[pagina 51]
| |
5.
Weet vry, Godt sluyt geen ooren,
Schoon gy niet ondervint
Dat hy u komt verhooren,
Zoo ras uw be'e begint.
Neen, de Kruymkens van genaden,
't Krachtig woort van sijnen mont,
Gaf hy wel eer
Haar dien hy zeer
Had begrauwt, en heel onwaard versmade,
Ja verwezen als een hondt.
6.
Wel wacht dan op den Heere,
Gelijk een wachter doet;
Gy zult eens triumfeeren,
En zien uw wensch geboet:
Want Hy, die 't belooft te geven,
Is waerachtig en getrou:
Bidt dan met vlijt,
En wacht uw tijt,
Zo zal eens uw ziele zijn verheven,
Daar men kent noch druk noch rouw.
|
|