Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden
(1673)–Hieronymus Sweerts– AuteursrechtvrijDankzegging naar 't ontfangen des H. Avontmaals.
Ga naar margenoot+O Driemaal heyl'ge Godt, wat dank, wat prijs, wat eer,
Ga naar margenoot+ Zal mijn verheugt gemoet aan uwe goetheyt geven?
Ga naar margenoot+ Gy hebt mijn ziel gegunt het broot van 't eeuwig leven,
Ga naar margenoot+Die door een appelbeet lag in de helle neer.
Ga naar margenoot+Och Jesu dat ik nu een tong der Eng'len had,
Ga naar margenoot+ Om u, ô Hemel-Arts, 't Halleluja te singen!
Ga naar margenoot+ Gy red my door u doot. en geen der stervelingen
Ga naar margenoot+Verlaat gy die u slechs maar door geloof omvat.
Ga naar margenoot+Want, Heer, ik ben die geen die van u so verviel:
Nochtans gy deelt my tot uw goetheyt ongemeten:
Ga naar margenoot+ En Jesus, dien g' onthiel aan Vorsten en Profeten:
Ga naar margenoot+Kreeg Simeon in d' arm, maar ik nu in de ziel.
Ga naar margenoot+Dies singt mijn hert van vreugt, gelijk de Engle-rey:
Eer zy u, groote Godt, in hemel en op aarde:
Ga naar margenoot+ Eer zy u dat gy my, een wormken sonder waarde,
Ga naar margenoot+Nu schenkt het burgerschap van 's hemels burgery.
| |
[pagina XXVI]
| |
Ga naar margenoot+Gy hebt de strik des doots gebroken glat in twee.
Ga naar margenoot+ Gy hebt mijn anker vast geworpen in den hemel.
Ga naar margenoot+ Geen duyvel, hel noch doot, noch onder-aards gewemel,
Ga naar margenoot+Scheyt my van Jesu af, dien Vorst van alle vree.
Ga naar margenoot+Hoe groot is 't heyl, mijn Godt,dat gy de sondaars geeft!
Ga naar margenoot+ Wat doen ik best tot dank, ô Groote Menschen-hoeder?
Dat gy dus vriend'lik my, mijn suster en mijn broeder,
Ga naar margenoot+Die doodt in sonden zijn, brengt daar men eeuwig leeft!
Ga naar margenoot+U dank ik, ô mijn Godt, voor dese zielgena;
Ga naar margenoot+ En bidd' u, Denk niet meer aan mijn bedreven sonden:
Ga naar margenoot+ Gun dat uw goeden Geest steeds by my wert bevonden;
Op dat ik my, so dwaas, niet meer te buyten ga.
Ga naar margenoot+Mijn slordig bruylofskleet hebt gy niet aengesien:
Ga naar margenoot+ En schoon ik ben onwaardt, gy zijt tot my gekomen:
Ga naar margenoot+ Ik, die als bastaart leef, ben van u aangenomen:
Ga naar margenoot+Geef dat ik nu voortaan u als een sone dien.
Ga naar margenoot+En laat de soete smaak van deez' uw Troostfonteyn
Noit wijcken van mijn ziel: Maar Jesu wilt my geven
Ga naar margenoot+ Dat 'k hier door heyliglijk mach naar u voorbeelt leven;
Ga naar margenoot+En u, mijn Heylandt, staag door weldoen dankbaer zijn.
Ga naar margenoot+Wel Jesu, gy die my gelieft hebt en bevrijt,
Ga naar margenoot+ U dank ik dat gy my hebt willen zalig maken:
En wijl gy my hier van de zegels hebt doen smaken.
Ga naar margenoot+Zo zy u dank en eer van eeu tot eeuwigheyt.
AMEN. |
|