Boertige en ernstige minnezangen(ca. 1710)–Cornelis Sweerts– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Klinkdicht. Op eenfiere Juffer die my al te afkeerig een kusje weigerde. NOoit Maagt hoe schoonze zag uit zieletrekkende oogen, Van heldre blankheit en van poezelige leên By na Diana zelf, of 't beeldsel van Heleen, 'k Had de eer dat zy van my een kusje dorst gedoogen: Maar gy, ô juffer wordt noch daar toe niet bewoogen Noch gunt my ooit een kus: hoe komt het dat gy my Als ik u nader steets wilt stooten aan een zy? Ben ik zo leelyk, of heb ik u ooit bedroogen? Zo niet, hoe komt het dat gy dus afkeerig zyt? De schoonheit fiere maagt, die hart en zin verblydt, Het blank en bloozend wit daar zyt ge ook mede omtoogen, Maar zou ik evenwel geen kusjes waardig zyn? O Neen, ik loof dat niet, gy houdt u slechs zo fyn; Want die zo weigrig zyn, ze 't liefste hebben mogen 1684. K. Zweerts. Vorige Volgende