Boertige en ernstige minnezangen
(ca. 1710)–Cornelis Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
delyk te vooren, Maar ach! 't is niet dan enkele
schyn; Want haar pyltjens die myn hart doorbooren,
My baa ren een onlyde- lyke pyn.
2.
Haar oogjens en heur lieve straalen
Ontvonken 't hart in minnegloet,
Als zy die op my neêr laat daalen
Belooft ze my het zoetste zoet;
Maar zo ik het recht bezef myn quaalen
Vermeert ze slechs en 't zoet verkeert in roet.
3.
Geen grooter wreedheit kan men toonen,
Als onder schyn van goedigheit.
Laat in uw hart dat zoet dan woonen,
Dat door uw oogen zich verspreidt,
En wil eens myne liefde dus beloonen,
Geef dat geen valsche hoop myn zinnen vleidt.
K. Zweerts.
|
|