Boertige en ernstige minnezangen
(ca. 1710)–Cornelis Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 23]
| |
Wys: Tranquilles coeurs.1[regelnummer]
Myn Rozemond vertoont al 't zoet
Der lieve Lente, op mond en wangen,
Nu zy myn liefde en leven voedt,
Schoon zy myn zinnen houdt gevangen.
Ik wensch dat myne vlam, als my haar mondje kust,
Nooit werdt geheel geblust.
2[regelnummer]
Oprechte liefde heeft geen end,
Haar vlammen blyven eeuwig blaaken.
Hy, di den aart der liefde kent,
Houdt min voor 't opperste vermaaken.
Het hart, aan 't hart myns liefs gehecht, en vast gesmeedt,
Bemint in lief en leet.
3[regelnummer]
De roos, hoe geurig, teer en zacht,
Moet voor myn Rozemondje zwichten.
Een zacht gemoed is 't hoogst geacht.
Goedaardigheit straalt uit haar lichten,
Haar heldere oogen, steets twee zonnen van myn hart,
Geneezen myne smart.
| |
[pagina 24]
| |
4[regelnummer]
Waar 't hart niet harder dan metaal?
Zo 't zulk een Beeld niet kon beminnen.
't Mint alles, zelf het steen en staal.
De Min kan 't wreedste hart verwinnen;
Dies is een ziel, zo schoon, zo zacht, zo zoet van aardt,
Een trouwe liefde waardt
O zilvre Vecht die 't Sticht alom bespoelt
Houdt gy myn Roozemond, myn eenig zielsverlangen?
'k Beny u deze vreugt tot ik ze eens mag ontfangen.
Ge ontsteekt myn vlam, die uwe vloedt nooit koelt:
Doch strek ze nu een parel aan uw kroon,
En mag ze u voor een tyd de prille lente geeven,
Terwyl zy al 't vermaak bezit van 't lieve leven?
Uw eer verdwynt als zy my zet ten troon.
K. Zweerts.
|
|