Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 142] [p. 142] LXXII. Erinnering. Ik zat alleen bij d' uitgebluschten haard. Toen kwam tot mij de bleeke Erinnering En om mijn voeten trok ze een tooverkring. En schimmen stonden om mij heen geschaard. Ik sprak: - ‘Laat toe, dat ik mij zalig zing’! Bloeit daar geen troost voor al wat leeft, op aard?’ Zij sprak: - ‘Veel bloemen heeft de storm gespaard; Die plukte ik allen, wijl ik tot u ging.’ Zij schudde wild haar donkre lokken los En plooi bij plooi van haar verbleekten dos En liet haar bloemen reegnen in mijn schoot: Wat bloeit in 't bosch en bij den watervliet, Viooltje en lelie en vergeet-mij-niet... Doch al haar bloemen waren dor en dood. Vorige Volgende