Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] LXIX. Liefde en smart. Toen hoorde ik, aan de kamer van mijn hart, Een heftig kloppen en, toen 'k opendeê, Insteê van één bezoeker, zag ik twee. En 't kleed van d'een was wit, van d'ander zwart. Ik vroeg: - ‘Wie zijt gij? breugt gij wel of wee?’ En die in 't wit sprak: - ‘Wee wie stout mij tart! Mijn naam is Liefde.’ En de andere: - ‘Ik ben Smart.’ - ‘Dan, welkom, Liefde! en gij, Smart, ga in vreê!’ En 'k wachtte een wijl de scheiding van dat paar. Doch Liefde wees me een snoer van diamant, Dat beider gordels vastklonk aan elkaar. - ‘Versteende tranen vormen dezen band. Kies: Liefde en Smart of Eenzaamheid en Haat!’ Toen koos ik Smart, die mij nu nooit verlaat. Vorige Volgende