Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] LXVIII. Mijn Gids. Hij sprak: - ‘Volg mij! kom mij uw kommer klagen! Wie ik geleid, heeft nood noch dood te vreezen. Ik wil uw god, uw gids, uw herder wezen. Waar gij niet gaan kunt, zal mijn arm u dragen. Laat mij de wonden van uw ziel genezen, Door spot en twijfel, liefde en haat geslagen!’ Toen rees ik op en volgde zonder vragen Den goeden gids, die mij had uitgelezen. Hij leidde mij langs koele waterbeken, Door groenfluweelen, weeldevolle weiden. - ‘God is mijn herder: mij zal niets ontbreken!’ Doch zie! nu voert hij mij langs bruine heiden. De wind fluit wild, de lucht laat tranen leken... En, weet mijn gids den weg niet, wee ons beiden! Vorige Volgende