Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 102] [p. 102] XXXII. Chineesche Schimmen. Als kindren, in een kamer zonder lamp, Chineesche schimmen zien op 't wit gordijn, En de eene vraagt: - ‘Wat zou daarachter zijn?’ En de ander juicht, met vroolijk voetgestamp. Eén wil de beelden grijpen en roept: - ‘Mijn!’ Een vierde voelt in 't jeugdig hartje een kamp Van smart en blijdschap en een tranendamp Voor de oogen scheemren: - ‘Is dat moois maar schijn?’ Zoo maakt het leven met zijn schimmenspel Den een' nadenkend en den ander' blij. En wie de wijste is weet ik niet, maar wel Dat al die beelden schimmen zijn voor mij. Ik kan ze grijpen noch begrijpen, maar 'k Bewonder stil d' onzichtbren toovenaar. Vorige Volgende