Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] XVII. Aan Wal. Blij stapt aan wal de jonge bootsgezel, Een koene knaap, gebronsd door zon en zee, En brengt voor moeder bonte vogels mee, Voor 't blonde zusje een halssnoer, kleurig-schel. Getroond naar huis, waar 't bevend grootje alreê Hem welkom heet en 't vleiend klinkt: - ‘Vertel!’ Kust hij in 't rond en rust en 't is hem wel: De disch dampt vroolijk; 't vuur vlamt in de steê. 't Gezin hangt aan zijn lippen: hij verhaalt Van storm op zee, tot moeder zegt: ‘Nooit meer!’ Met smeekende oogen, waar een traan in kraalt. Mijn ziel, gij zijt gelijk die knaap: hoe teêr U alles noodt: - ‘Blijf veilig t'huis voortaan!’ De stem der golven kunt gij niet weerstaan. Vorige Volgende