Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] XVI. In Vertrouwen. Zij streelde zacht mijn wangen en mijn haren. De zoele nachtwind zong, vol bloeme-aromen, In 't koele groen der hooggetopte boomen. - ‘Zeg me uw geheim! ik zal het trouw bewaren.’ Wie, die nog jong is, droomt geen liefdedroomen, Op zulk een avond, als in eikenblâren En dennenlommer schimmen ommewaren Van wat eens was, doch nimmer weer zal komen? In half doorzichtig zilverlicht, verrezen De bleeke schimmen van gestorven dagen, Zoodat ik mij tot spreken liet verleiden. En in mijn levensboek liet ik haar lezen, Doch 't blad met uw naam werd met opgeslagen: Mijn blik alléén mag op die bladzij weiden. Vorige Volgende