Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 85] [p. 85] XV. Biecht. O kom in 't lommer van die koele boomen! Daar wil ik biechten, knielend aan uw schoot. 'k Had hem niet lief, maar wèl de liefdedroomen, Die mij zijn woord, zijn blik, zijn zwijgen bood. Ik voelde 't water tot mijn lippen stroomen; Ik was alleen met hemel, zee en dood. Ik riep tot God.... toen is die man gekomen, Die mij naar land bracht in zijn reddingsboot. Gelijk een zeeman, die Onz' Lieve Vrouwe Een zilvren scheepjen offert, met een stem Vol deemoed, offerde ik, te goeder trouwe, Mijn hart hem als ex-voto.... Lieve, klem Mijn hand niet zóó.... vrees niet dat 'k om hem rouwe!.... 't Is lang geleden.... spreek niet meer van hem! Vorige Volgende