Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] V. Avondhemel. Nu strekt zich, boven 't rosgoud-rijpe koren, Een heldre zomeravondhemel uit, Vol smeltend schoone tinten: licht citroengeel, Bleekrose en stervend blauw en teeder paersch. Fijn afgeteekend op dien zachten hemel, Verheft een huisje ginder 't strooien dak. En dubbel donker schijnt de zwarte massa Van 't verre mastwoud, op de lila lucht. Een vloot van wolken wiegt met bolle zeilen Haar rozebootjes op de hemelzee. En zachtkens trilt het lichtbewogen koren Van stillen weemoed, wijl de zon verdween. Vorige Volgende