Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] IV. Vroeg in 't Voorjaar. 't Is vroeg in 't voorjaar, en de bruine tuin, Die langs 't riviertje slingerlanen leidt, Ligt nog verdiept in killen winterslaap. Hoog in de boomen, zwart en kaal van kruin, Fluit, hier en daar, een enkle vogel reeds, Die weldra zwijgt, mismoedig, wijl zijn lied In 't hart der slnimrende aard geen weerklank wekt. Toch staat een eirond krokusbed in bloei: Op donkren grond, nog week van dooi en regen, Steekt helder af het kleurig bloempatroon, Geel, wit en paersch, in vakken stijf verdeeld. De grijze twijgen van het lage hout Zijn rijkbezet met enggesloten knopjes, Smaragdgroen hier, daar ros en ginder geel. Op 't grauw der lucht beweegt de westewind De zwarte takken en blaast zilverrimpels In 't groen, fluweelig water van 't riviertje, Dat zachtkens voortvliet langs den bruinen tuin. Vorige Volgende