Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Nog twaalf aquarellen. [pagina 57] [p. 57] I. Minnebrieven. Zij leest nog eens die oude minnebrieven, Op rozerood en hemelsblauw papier. En zachtkens trillen ze in haar blanke vingren, Die kleur'ge blaadjes, nu de najaarswind De vlam der kaars doet flikkren en een regen Van dorre blaadren door de kamer jaagt. Een wilgenblad hecht vast zich aan haar lokken En treur-eschloover dwarrelt om de kaars. Zij tuurt de lucht in, naar de laatste zwaluw, En draalt niet meer en lakt het pakje dicht. Vorige Volgende