Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 44] [p. 44] XXI. Bij een Graf. De wilgentwijgen suizlen zacht. De rozen bloeien, leliewit.... - Rust wel, mijn doode, ik houd de wacht. Was me ooit een graf zoo lief als dit? De rozen bloeien, leliewit, Om 't grijze kruis - geen kille zerk.... - Was me ooit een graf zoo lief als dit? U sticht mijn hart een stille kerk. Om 't grijze kruis - geen kille zerk - Vliegt, blank als sneeuw, een vlinder rond.... - U sticht mijn hart een stille kerk, Waar 'k om uw beeld mijn bloemen wond. Vliegt, blank als sneeuw, een vlinder rond, Om de immortellen, op uw graf?.... - Waar 'k om uw beeld mijn bloemen wond, Daar weent mijn rouw en laat niet af. Om de immortellen, op uw graf, Zweeft zacht de vlinder en wiekt heen.... [pagina 45] [p. 45] - Daar weent mijn rouw en laat niet af, Den ganschen nacht met u alleen. Zweeft zacht de vlinder en wiekt heen, In 't zwijgend blauw, zoo ver, zoo hoog.... - Den ganschen nacht met u alleen, Wie kust mijn weenende oogen droog? In 't zwijgend blauw, zoo ver, zoo hoog, Bevrijde ziel, hoor aan mijn klacht! - Wie kust mijn weenende oogen droog? De wilgentwijgen suizlen zacht. Vorige Volgende