Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] XX. Morgenlied. De koekoek roept, de merel fluit, Kastanjes bloeien, wit en rood.... - O vogel zoet, fluit niet zoo luid! Mijn lente is heen, mijn liefde is dood. Kastanjes bloeien, wit en rood, De bijen zwermen af en toe.... - Mijn lente is heen, mijn liefde is dood, Mijn hart is leeg en levensmoê. De bijen zwermen af en toe, De schaduw danst op 't wuivend gras.... - Mijn hart is leeg en levensmoê, Alsof mijn ziel gestorven was. De schaduw danst op 't wuivend gras, Vol bloemen, die als sterren zijn.... - Alsof mijn ziel gestorven was, Brandt in mijn borst die hellepijn. Vol bloemen, die als sterren zijn, Is 't golvend gras, zoo koel, zoo groen.... [pagina 43] [p. 43] - Brandt in mijn borst die hellepijn, Wat zal ik met mijn leven doen? In 't golvend gras, zoo koel, zoo groen, Vindt zoete rust, wie rusten mag.... - Wat zal ik met mijn leven doen? Ik mag niet slapen, 't is nog dag. Vindt zoete rust wie rusten mag, Waar 't water vliet, met frisch geluid, - Ik mag niet slapen, 't is nog dag: De koekoek roept, de merel fluit. Vorige Volgende