Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] XIX. Afscheidslied. De nacht is blauw, de wind is zoel, De sterren vonklen wonderhel.... - Was leed alleen mijn levensdoel? Eén kus, mijn eenige, en vaarwel! De sterren vonklen wonderhel. Een vogel klapwiekt tusschen 't loof.... - Eén kus, mijn eenige, en vaarwel, Mijn hoop, mijn liefde en mijn geloof! Een vogel klapwiekt tusschen 't loof, De golfjes klotsen tegen 't riet.... - Mijn hoop, mijn liefde en mijn geloof, 't Zinkt alles, alles in het niet. De golfjes klotsen tegen 't riet, De maan vertoont haar bleek gelaat.... - 't Zinkt alles, alles in het niet, Nu mij de liefste alleenig laat. De maan vertoont haar bleek gelaat, Een ritsling rilt door 't stil geboomt.... [pagina 41] [p. 41] - Nu mij de liefste alleenig laat, Nu heugt me een droom dien 'k heb gedroomd. Een ritsling rilt door 't stil geboomt, Droef klaagt een zachte, verre stem.... - Nu heugt me een droom dien 'k heb gedroomd. Mijn lief was dood en 'k weende om hem. Droef klaagt een zachte, verre stem, Droef schudt zijn kruin die oude boom.... - Mijn lief was dood en 'k weende om hem, En dit is droef gelijk mijn droom. Droef schudt zijn kruin die oude boom, Hij weet, hij weet wel wat ik voel.... - En dit is droef gelijk mijn droom. De nacht is blauw, de wind is zoel. Vorige Volgende