Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] XIII. In October. Nu vallen alle blaadren af, de herfst is overal, Maar in mijn ziel bloeit zomerloof, dat nooit verwelken zal. Ik voel mij veilig aan uw borst, uw arm is om mij heen Kus zacht mijn warme tranen weg: zij zijn voor u alleen. De vogels vlieden ver van hier, bij bloem- en bladerval, Maar in mijn ziel klinkt liefdezang, die nooit verstommen zal. Droef zingt de wilde najaarswind een winterprophetie. Als ik uw stem maar hooren mag, als 'k maar uwe oogen zie! Het dorre loover dwarrelt neer en hecht zich aan mijn haar, En 't wordt mij bang, of dit nu 't eind' van onze liefde waar. O klem mij vaster aan uw hart! vraag niet waarom ik ween, Maar kus mijn warme tranen weg: zij zijn voor u alleen. Vorige Volgende