Sneeuwvlokken(1888)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] V. In Ballingschap. Hoe lang en droef is, zonder u, mijn dag! Hoe bitter smaakt, in ballingschap, mijn brood, Nu aan uw boezem, die me een wijkplaats bood, Mijn peinzend hoofd niet langer rusten mag! 'k Wou dat mijn lichaam onder de aarde lag! Mijn ziel vloog tot u: liefde trotst den dood. Hoe lang en droef is, zonder u, mijn dag! Hoe bitter smaakt, in ballingschap, mijn brood! Waait, sein van stormen, bloedrood, de avondvlag In 't wintersch westen, 'k wensch naar 't morgenrood. En 't ochtendlicht verlicht toch niet mijn nood. 'k Wou dat ik 't eind van zooveel lijden zag. Hoe lang en droef is, zonder u, mijn dag! Vorige Volgende