Rouwviolen(1889)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] XXXV. Alleen met hem. O laat mij, o laat mij alleen met hem! Ik haat nu den klank van mijn eigen stem. ‘Waar uw schat is, daar zal ook uw harte zijn.’ En mijn hart is bij 't graf van den liefste mijn. Daar bloeien veel bloemen, zoo blauw en teêr, Als de lucht in April en zijne oogen weleer. O wendt hij nu niet naar het zonnelicht Den blik van zijn bloemen-aangezicht? Zijn bloemenoogen zien naar omhoog, Alsof hij zich over mijn schouder boog. Ik wou dat ik hem wat geven kon Van mijn eigen jeugd, van mijn eigen zon, Van mijn eigen leven een enkel jaar.... Of - dat wij maar ruilden met elkaar! Vorige Volgende