Rouwviolen(1889)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] XXXII. In den Nacht. O kom en sta op van uw sponde En vlucht naar mijn liefdepaleis! Daar wil ik uw lokken, mijn blonde, Omkransen met edelweiss. Daar treden uw vorstlijke voeten Op marmer en purpertapijt, Daar zullen uwe oogen ontmoeten Veel beelden uit d' ouden tijd. Daar zal u mijn schenker onthalen Op vurigen, vonklenden wijn. Met vruchten op zilveren schalen Zal mijn kindje gespijzigd zijn. Met rozen en liedren en kussen En mijn wang aan uw perzikwang, Wil ik uw droefheid sussen, Om uitvaart en grafgezang. [pagina 52] [p. 52] En gaat ge, als het daagt in het Oosten, Weer slapen waar 't eng is voor twee, O kindje, wil mij dan ook troosten En neem onder de aarde mij mee! Vorige Volgende