Rouwviolen(1889)–Hélène Swarth– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] XII. Dat blij Seizoen. Nu zingen de vogels hun lentelied, Nu hult zich het bosch in een wolk van groen.... Ik zing met de vroolijke vogelen niet: Mij maakt het zoo droevig, dat blij seizoen. De bloeiende boomen, in 't wit gekleed, Als maagden, die de eerste communie doen, Die weten, o onschuld! van zonde noch leed.... Mij maakt het zoo droevig, dat blij seizoen. De kinderen juichen, den winter moê, En hollen en rollen in 't jong plantsoen.... Ik doe voor dat leven mijn venster toe, Mij maakt het zoò droevig, dat blij seizoen. De lucht is vol vlinders, die komen en vliên En warm schijnt de zon, in den voorjaarsnoen.... Maar mijn kindje zal nooit meer de lente zien, Mij maakt het zoo droevig, dat blij seizoen! Vorige Volgende